Intrakoop hield onlangs alle 1204 jaarverslagen van de Nederlandse zorginstellingen tegen het licht. Opvallend is dat kleine zorginstellingen betere resultaatratio’s en een hogere solvabiliteit laten zien dan grote. Een grotere schaalgrootte leidt dus lang niet altijd tot een beter financieel resultaat. Integendeel.
Het streven naar schaalvoordelen is een van de belangrijkste oorzaken voor de vele fusies van zorginstellingen in de afgelopen jaren. Logischerwijs ontstonden zo steeds grotere zorgorganisaties. Door simpelweg de jaarverslagen te analyseren ontdekten we dat schaalvergroting – in tegenstelling tot wat vaak gehoopt en verwacht wordt – niet leidt tot betere bedrijfseconomische resultaten. Dit geldt voor de cure-, maar vooral voor de care-sector. Een kanttekening voor de duidelijkheid: deze cijfers zeggen niets over het verband tussen de grootte van zorginstellingen en de kwaliteit van zorg.
Cure
Grote ziekenhuizen hebben geen betere resultaatratio dan kleine ziekenhuizen. Als we verder inzoomen, zien we dat de categorale ziekenhuizen – vaak minder groot en met een minder brede focus – een resultaatratio hebben van gemiddeld 3,6 procent. Daar steken de resultaatratio’s van algemene ziekenhuizen (1,9 procent) en de nog grotere UMC`s (1 procent) wat bleekjes bij af. De categorale ziekenhuizen hebben ook een hogere solvabiliteit: 24,8 procent tegenover 14,9 procent bij de algemene ziekenhuizen en 16,7 procent bij de UMC’s. Maar waarom doen de categorale ziekenhuizen het nu beter? Het verschil zit hem in ieder geval niet in de opbouw van de bedrijfslasten. Die is voor alle ziekenhuizen nagenoeg dezelfde. Ook het ziekteverzuim bij grote en kleine ziekenhuizen is vergelijkbaar. Opvallend is in elk geval wel dat categorale ziekenhuizen minder uitgeven aan patiënt- en bewonergebonden kosten.
Care
In het care-segment constateren we een nadrukkelijke samenhang tussen omvang en resultaatratio. En u raadt het al: hoe groter de instelling, hoe kleiner de resultaatratio. Die is gemiddeld 3,2 procent bij instellingen met een jaaromzet tot 10 miljoen euro en gemiddeld 1,4 procent bij instellingen met een jaaromzet van 300 miljoen euro en meer. Die samenhang zien we ook bij de solvabiliteit. Gemiddeld heeft een instelling met een jaaromzet tot 10 miljoen euro een solvabiliteit van 31,3 procent. Instellingen met een jaaromzet van 300 miljoen euro en meer komen uit op een solvabiliteit van 21,4 procent.
Personeelskosten
Dat verschil kunnen we verklaren als we kijken naar de personeelskosten en de inkoop. Hoe groter de instelling, hoe hoger de personeelskosten en hoe minder wordt ingekocht. Interessant is overigens dat de kleinere instellingen meer gebruik maken van personeel-niet-in-loondienst en tóch lagere personeelskosten hebben.
Slim inkopen
Als je ‘t mij vraagt, zijn deze uitkomsten ondubbelzinnig. Vanuit bedrijfseconomisch perspectief zijn grotere zorginstellingen meestal niet efficiënter dan kleinere instellingen. De cijfers laten bovendien zien dat je diensten die niet tot de kernactiviteit behoren, slim moet inkopen. Dat maakt de kans op een gezond bedrijfsresultaat meteen een stuk groter.
Frank Kaptein, directeur Intrakoop