Het zal voor u geen verrassing zijn, toch kan het geen kwaad om te benadrukken: verpleegkundigen en verzorgenden leveren een cruciale bijdrage aan palliatieve zorg. Dat illustreer ik graag aan de hand van een voorbeeld dat me laatst ter ore kwam.
In het ziekenhuis ligt een vijftigjarige Hindoestaanse man met uitgezaaide darmkanker. Hij is getrouwd en heeft drie tienerdochters. Hij ondergaat radiotherapie en een chemokuur. De man heeft veel pijn, is uitgeput, verward en heeft waarschijnlijk niet langer dan drie maanden te leven. De arts wil alle medische mogelijkheden uit de kast halen om het leven zo lang mogelijk rekken. De verpleegkundige heeft hier haar twijfels bij. De patiënt heeft haar gezegd dat hij de chemokuur volgt voor zijn familie. Hij durft zijn familieleden namelijk niet te zeggen dat hij binnenkort gaat overlijden. Hij maakt zich zorgen over zijn gezin. Tegen de dokter durft hij niet te zeggen dat hij de behandelingen niet meer wil, omdat hij bang is dat de artsen hem dan laten ‘vallen’.
Schakel tussen arts en patiënt
Verpleegkundigen en verzorgenden spannen zich dagelijks in om onnodig lijden te voorkomen, lijden dat niet te vermijden valt te verzachten en een menswaardig einde mogelijk te maken. Zij ontwikkelen een intensieve relatie met de patiënt en zien en horen hierdoor veel wat voor anderen verborgen blijft. En dat is belangrijke informatie om te delen met artsen en overige bij de behandeling betrokken professionals. Soms lijkt een patiënt in te stemmen met een door de arts voorgestelde behandeling. Later blijkt in het contact met de verpleegkundige of verzorgende nogal eens dat er toch veel vragen en twijfels bij de patiënt leven. Als schakel tussen de arts en de patiënt speelt de verpleegkundige of verzorgende dan een cruciale rol. Zo zorgt de verpleegkundige vanuit haar regisserende rol ervoor dat de betrokken disciplines met elkaar bekijken (shared decision) wat de beste mogelijkheden zijn.
Terug naar het praktijkvoorbeeld: de verpleegkundige weet in dit geval wat er in het hoofd van deze man omgaat. Zij spreekt hem dagelijks meerdere malen. Zij kent hem, zijn achtergrond en zijn thuissituatie. De verpleegkundige gaat vanuit deze kennis samen met de behandelend arts het gesprek aan met hem. Centraal hierin staat de vraag hoe hij de laatste maanden van zijn leven wil doorbrengen. Wil hij veelvuldige opnames in het ziekenhuis, wil hij graag naar huis, of naar een hospice? De verpleegkundige weet dat het in de Hindoestaanse cultuur niet gebruikelijk is om thuis te sterven en kan hier rekening mee houden. Dit voorbeeld is zo actueel dat nog niet besloten is wat er gaat gebeuren, maar de verpleegkundige heeft in ieder geval de stem van de patiënt laten horen.
Lef tonen
De informatie van de verpleegkundige over de patiënt zorgt ervoor dat er niet meer zomaar doorbehandeld wordt, maar dat alle betrokkenen stilstaan bij de vraag wat nu passende zorg is voor deze patiënt. Toch pakken verpleegkundigen nog niet altijd hun rol, leren wij ook uit andere voorbeelden. Soms is dat omdat we nog te timide opereren en onze stem niet luid genoeg laten klinken. Daarom hamert V&VN er altijd op dat verpleegkundigen en verzorgenden lef moeten tonen. Want wij leveren vanuit onze deskundigheid, en ons zicht op de patiënt, een essentiële bijdrage aan passende zorg. Dat kan het verschil maken tussen menswaardig sterven en onnodig lijden.
Ik nodig u graag uit hierover met verpleegkundigen en verzorgenden verder in gesprek te gaan tijdens het symposium passende zorg in laatste levensfase ‘Niet alles wat kan, hoeft’ dat vrijdag 19 februari 2016 wordt gehouden in Domus Medica te Utrecht.
Voorzitter van V&VN