Het recente Kamerdebat over de kwaliteit van verpleeghuizen vraagt een expliciete rol voor bestuurders om het tij bij kwetsbare verpleeghuislocaties te keren. Hoe combineer je de systeemwereld van de sector met de leefwereld van de cliënt én behoud je de motivatie bij zorgprofessionals?
Laat ik starten met een bekentenis. Ik kreeg vele jaren nadat ik mijn werk als uitvoerend verpleegkundige aan de wilgen hing pas door wat nu eigenlijk het landelijke kader was rondom kwalitatief goede zorg. Praktisch opgeleid als ik was, waren de criteria voor een succesvolle werkdag met name gericht op het werkproces, het ‘medisch model’ en mijn collega’s. Dit was ook wat de opleiding tot verpleegkundige destijds met name ventileerde en de praktijk van mij vroeg. Het bredere perspectief op medicatiebeleid, het waarom vrijheidsbeperking een fundamenteel aandachtspunt moest blijven en mijn potentiele bijdrage aan het cyclisch verbeteren van de zorg, stonden niet zo hoog op mijn agenda als dat beleidsmakers graag zouden zien.
Kwalitatief goede zorg
Nu, vijftien jaar na het behalen van mijn diploma, vraag ik mij af of zorgopleidingen voldoende stilstaan bij wat kwalitatief goede zorg betekent. Oftewel, het ‘waarom’ van de zaken die de Inspectie, het Zorginstituut of een kwaliteitssysteem een organisatie duidelijk proberen te maken, zou weleens niet volledig geland kunnen zijn bij de medewerker. Tel daar zware werkdagen bij op en de focus zou weleens volledig bij mevrouw Jansen kunnen liggen. Die overigens heel tevreden is met de geboden zorg. Is het vreemd dat de zorgprofessional dan kiest voor de cliënt? Aan de organisatie de taak om de doorvertaling van het landelijk kader op uitnodigende wijze aan de teams te presenteren.
Wil je kwetsbare verpleeghuiszorg kantelen, dan zal gestart moeten worden bij het perspectief van de zorgprofessional. De blik op wat kwaliteit van zorg is, moet breder worden dan het nu is. Het perspectief van mevrouw Jansen en haar familie over wat veilige en zorgvuldige zorg is, mag niet volledig heten namelijk. Goede zorg is meer dan wat de cliënt, familie of medewerker er zelf van vindt. Maar dat zal hen dan wel uitgelegd moeten worden. De essentie van waarom beleidsmakers de dingen doen die zij doen en waarom afvinklijstjes zijn ontstaan, zal eerst duidelijk moeten worden voordat je een zelf gedragen verandering waar kunt nemen. Gedrag is namelijk geen gevolg van een scholingsmoment, een lijstje of een sprankelend protocol. Gedrag is een functie van zijn consequentie. Anders gezegd: we gaan ons alleen anders gedragen als we er zelf iets mee opschieten. Als we het nut ervan in zien. Als we erachter staan.
Beweegredenen
Wil een organisatie de lijstjes afgevinkt zien, de protocollen gebruikt en de zorg continu verbeteren, dan dient de zorgprofessional de beweegredenen van deze aspecten volledig te begrijpen. Neem als organisatie de tijd voor deze dialoog en bied ruimte voor verschillende perspectieven. Eerst vertragen, voordat je kunt versnellen. Bouw je niet eerst aan dit breder draagvlak, dan komt het lijstje over als ongewenst, het kader als bemoeizuchtig en liggen gevoelens van miskenning op de loer. Dat is doodzonde in een sector waar welwillendheid troef is en we iedereen keihard nodig hebben.
Zelfstandig adviseur en coach