Zolang we nog moeten werken met de huidige spelregels voor pensioen, hebben we te maken met een extreem lage rente. Dat maakt pensioen fors duurder. Daar komt nog bij dat de regels volgend jaar worden aangescherpt. Daardoor moeten we bij het vaststellen van de pensioenpremie rekenen met een lager verwacht rendement op onze beleggingen dan nu het geval is. Die twee zaken maken het vrijwel onmogelijk om de huidige pensioenopbouw te blijven bieden tegen de huidige premie. Met andere woorden: voor het pensioen dat we beloven, wordt nu eigenlijk te weinig premie betaald. Dat geldt niet alleen voor PFZW, maar voor een groot deel van de pensioenfondsen in Nederland.
Twee smaken
Als de regels komend jaar blijven zoals ze zijn, en als de economische omstandigheden niet drastisch verbeteren, blijven er helaas maar twee smaken over: de premie moet omhoog, of de jaarlijkse pensioenopbouw voor werknemers moet omlaag. Een combinatie van beiden is ook mogelijk. Een onplezierige boodschap, dat realiseer ik me. Maar de huidige regels laten ons vrees ik geen andere keuze.
Hoe de premie en pensioenopbouw in 2021 precies gaan uitpakken, is nu nog niet bekend. Dit najaar neemt het bestuur van PFZW daarover een besluit. Dat bestuur bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in de sector zorg en welzijn. Zij weten daardoor dat een hogere premie voor werkgevers én werknemers vervelend is. Maar ze weten ook dat onder de omstandigheden van vandaag de premie onvoldoende is.
2,5 procentpunt
Ik verwacht daarom een premiestijging van ongeveer 2,5 procentpunt. Of er ook getornd moet worden aan de toekomstige pensioenopbouw, durf ik nu nog niet te zeggen. Dat hangt ook af van hoe de economie zich de komende maanden gaat ontwikkelen. En we weten allemaal, nu meer dan ooit: de toekomst voorspellen is onmogelijk.
Peter Borgdorff
Directeur PFZW