In het onlangs gepubliceerde inkoopbeleid van een aantal zorgverzekeraars is de laatste jaren een nieuw element geïntroduceerd: de bezwaartermijn. Bijvoorbeeld bij Menzis en Zilveren Kruis voor de geestelijke gezondheidszorg, revalidatiezorg en wijkverpleging.
Het lijkt erop dat de zorgverzekeraars met een bezwaartermijn het inkoopbeleid willen gebruiken om hun rechtspositie te versterken ten opzichte van de zorgaanbieder. Hoe dit in de praktijk zal uitpakken, is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat zorgaanbieders een keuze zullen moeten maken of zij wel of niet expliciet bezwaar maken tegen specifieke elementen uit het inkoopbeleid en dan ook nog binnen de door de zorgverzekeraar daarvoor gestelde termijn, die soms best kort is. Een aantal relevante aspecten zijn het waard om nader te belichten.
Randvoorwaarden contractering
Zorgverzekeraars moeten krachtens regelgeving van de NZa in hun inkoopbeleid de plannen voor het aankomende jaar of jaren publiceren en de randvoorwaarden schetsen waar een zorgaanbieder rekening mee heeft te houden in het kader van de contractering. Doel is onder meer te voldoen aan de verplichting om een uniform, transparant en non-discriminatoir inkoopbeleid te hanteren. De zorgaanbieder moet op voorhand weten waar hij aan toe is en moet niet achteraf geconfronteerd kunnen worden met allerlei eisen, waar geen rekening mee kon worden gehouden.
Relatief nieuw is dat bijvoorbeeld Menzis en Zilveren Kruis in hun inkoopbeleid bepalingen hebben opgenomen op grond waarvan een zorgaanbieder binnen een bepaalde termijn bezwaar dient te maken tegen het inkoopbeleid, als hij het met elementen van het inkoopbeleid niet eens is. Zilveren Kruis heeft dit verwoord op een wijze die enigszins vergelijkbaar is met een partij die inschrijft op een aanbesteding, namelijk dat de zorgaanbieder die een contractsaanvraag doet, zich conformeert aan het inkoopbeleid en daar dus later geen bezwaar meer tegen kan maken, indien dat hij dat niet vóór een bepaalde datum doet.
Geen bezwaar
Menzis formuleert dit nog stelliger en stelt dat een zorgaanbieder die geen bezwaar heeft gemaakt zijn rechten verwerkt en na de bezwaardatum geen beroep meer kan doen op onjuistheden en onduidelijkheden in het inkoopbeleid. Beide verzekeraars gaan hierin vrij ver, waarbij bovendien de vraag rijst of alle zorgaanbieders zich wel bewust zijn van het bestaan van deze relatief nieuwe bezwaartermijnen. Overigens is het goed om te beseffen dat deze bepaling slechts geldt voor bepaalde zorgsoorten. Voor de meeste zorgsoorten ontbreekt een dergelijke bezwaartermijn (vooralsnog).
Nu deze bezwaartermijnen in de inkoopprocedures in de Zorgverzekeringswet nog niet zo lang gehanteerd worden, is nog niet duidelijk wat de consequenties zijn van het niet maken van bezwaar door een zorgaanbieder. Het risico bestaat dat een zorgaanbieder, die geen bezwaar heeft gemaakt tegen elementen in het inkoopbeleid, daar in een later stadium niet of moeilijker over kan klagen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het niet bereiken van overeenstemming, omdat de zorgaanbieder van mening is dat de zorgverzekeraar onredelijke voorwaarden hanteert en meent dat de verzekeraar deze voorwaarden niet had mogen stellen. Indien deze voorwaarden voortvloeien uit het inkoopbeleid, kan de zorgverzekeraar in een procedure aanvoeren dat de zorgaanbieder destijds dan maar bezwaar had moeten maken tegen het inkoopbeleid.
Overigens valt nog te bezien of een zorgverzekeraar een dergelijk standpunt inderdaad met succes bij de rechter kan aanvoeren. Dit zal afhangen van de omstandigheden van het geval en de wijze waarop de rechter daarmee omgaat.
Wat kunnen zorgaanbieders doen?
Zorgaanbieders die in het inkoopbeleid elementen zien waar zij zich niet in kunnen vinden, doen er verstandig aan daar op voorhand bezwaar tegen te maken, zodat zij in ieder geval niet geconfronteerd kunnen worden met de stelling dat zij maar eerder hadden moeten klagen. Ongetwijfeld zijn er zorgaanbieders die bezwaren hebben. Denk bijvoorbeeld in de wijkverpleging aan de eis om minimaal niveau 4-verpleegkundige in te moeten zetten bij PTZ-cliënten, de wijze waarop PTZ-zorg in beginsel gemaximeerd is tot maximaal 12,6 uur per dag of de vereisten ten aanzien van het aantal HBO-verpleegkundigen die in dienst moeten zijn van een zorgaanbieder. Allemaal elementen die verstrekkende consequenties kunnen hebben voor de bedrijfsvoering, zeker gelet op de krapte op de arbeidsmarkt.
Hier komt bij dat veel bezwaren ertoe kunnen leiden dat een verzekeraar het beleid nog kan aanpassen vóór het aanbieden van de overeenkomsten. Overigens kan dat een positief aspect zijn van de bezwaartermijnen, namelijk dat zorgaanbieders meer en eerder reageren op het inkoopbeleid, hetgeen de totstandkoming van evenwichtige contracten ten goede kan komen. Voor de goede orde: de bezwaartermijn zoals door Zilveren Kruis gesteld eindigt op 15 juni 2019 en de bezwaartermijn van Menzis op 20 juli 2019.
Wie zwijgt stemt toe?
Ongetwijfeld zullen brancheverenigingen van zich laten horen en bezwaar maken tegen elementen in het inkoopbeleid. Het is evenwel de vraag of en in hoeverre een bezwaar van een branchevereniging tot gevolg kan hebben dat de zorgaanbieder niet meer zelf hoeft te protesteren. Wij menen dat de zorgaanbieder er altijd verstandig aan doet zelf aan te geven met welke elementen in het inkoopbeleid hij het niet eens is. Dus ook voor het inkoopbeleid van zorgverzekeraar lijkt de regel te gelden: wie zwijgt stemt toe.