De directeur van ’s Heeren Loo, de heer Stavorinus, geeft er in dit artikel blijk van niets te snappen van wat er onder inclusie verstaan moet worden.
De geschiedenis van ’s Heeren Loo helpt daarbij ook niet. Het is een van de oudste instellingen van Nederland met een eeuwenlange traditie van grote inrichtingen verstopt in de bossen. Deze geschiedenis werpt haar schaduw helaas nog steeds vooruit. Het ‘instituut-denken’ zit in de genen van die organisatie. Dat wordt in het NRC-artikel bijvoorbeeld onderstreept door de misvatting dat je alleen professioneel zorg kunt bieden wanneer je mensen met een beperking concentreert.
Gelukkig zijn er nog tal van stichtingen die wel snappen wat inclusie is. Zij creëren plekken waar iedereen zich welkom weet. De zorg en ondersteuning wordt er naar mensen toegebracht en er is aandacht voor het opbouwen van sociale netwerken. Een mooi voorbeeld daarvan zijn vriendenkringen die op verschillende plaatsten in het land zijn ontstaan.
Hans Kröber
Oud zorgbestuurder en onderzoeker op het terrein van inclusie
Artie van Tuijn
Zeer terechte reactie! Oftewel Neo-Kolonisatie met de meest efficiente (?) bedijfsvoering in the lead.
Anton Renting
Dag Hans,
na de LinkedIn conversatie ook hier een reactie.
In mijn ogen wordt door jou hier een zorgorganisatie geframed op zijn eigen oorsprong zonder dat daarbij de pluriformiteit, diversiteit en inclusiviteit van het heden in analyse wordt genomen. En die is in mijn ogen zeer divers en zeker ook inclusief.
Daarbij wordt ook nog eens een oud collega en medewerker van mij als niet ter zake kundig neergezet.
En dit verontrust mij in je reactie. Dit is een niet inclusieve wijze van benaderen en framed personen en organisaties, die een ander inzet hebben en laten zien.
Heel feitelijk: in de vertelling van alle ellende in de Zeeuwse Courant van de laatste jaren kent Arduin al ten minste 2 woonsettingen, die door ’s Heeren Loo wel worden gerespecteerd. Inclusie kan ook worden gerealiseerd in een woonvoorziening in de wijk.
En let wel: ook in de sociale woningbouw in Nederland worden grotere woonverbanden op inkomen gerealiseerd, die op voorhand niet als inclusief te definiëren zijn.
Inclusie hangt dan ook af van de maatschappelijke mogelijkheden.
Te meer in dit geval daar het erfgoed dan wel zorgdna van Piet van den Beemt niet toekomst bestendig is gebleken dan wel door zijn bestuurlijke opvolgers niet op de goede wijze is onderhouden en voortgezet. En dat laatste had hij zeker verdient. Hij was en blijft een pionier voor de inclusiviteit van mensen met verstandelijke beperkingen.
En daarmee kan ik in zeker wel mee gaan: ’s Heeren Loo kan meer uitleg geven waarom zij voor deze woonclusters kiest. Zij kan en moet zich daarop maatschappelijk verantwoorden. En die reactie heb ik nog niet gezien.
En tot slot: ook de kleinste woon/zorgcluster is een instituut op zich! Ook daar is een zorgprofessional al dan niet vanuit een presentie houding aanwezig en daarbij door zijn aanwezigheid op zich al een institutie en daarmee een instituut creërend.
Anton G. Renting;
oud bestuurder ’s Heeren Loo
hanskrober
Dag Anton,
Zoals eerder gezegd gaat het mij niet om het wegzetten van personen. Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben inhoudelijk gedreven. En ja, als ik vind dat iemand inhoudelijk weinig lijkt te snappen van inclusie zeg ik dat. Wat betoogt wordt in het artikel in de NRC geeft daarvoor alle aanleiding. Het is puur inrichtingsdenken dat ik daar aantref. De kern van mijn betoog is dat het schrijnend is dat met de teloorgang van een aanvankelijk zeer succesvolle Arduin met zijn supportparadigma door s-Heeren Loo het oude instituutsparadigma weer wordt geïntroduceerd. En dat is triest. Zoals gedeeld op LinkedIn zal ik hier na de zomer een uitgebreider artikel aan gaan wijden. Omdat ik van mening ben dat hier echt een historische vergissing wordt gemaakt.
J. Akveld
Een hartekreet, waar ik het geheel mee eens ben. Het wordt hoog tijd dat de zorgbestuurders niet langer vooral ceo en manager zijn en zich ook zo gedragen. Een zorginstelling moet ook niet op de eerste plaats als een onderneming gezien worden, die zich in een markt bevindt waarin groei een belangrijke target is. In de zorg is steeds meer behoefte aan zorg professionals met inhoudelijke kennis van zaken, zoals ooit J. Hattinga Verschure in verband met kleinschalige mantelzorg leerde. Juristen en (bedrijfs)economen en oud-politici voldoen niet per definitie aan die inhoudelijke voorwaarde van kennis van het terrein van de zorg.
Hans Akveld