De noodzaak tot kostenbeheersing in de gezondheidszorg is groot. Het verbeteren van de kwaliteit van de zorg moet de hoogste prioriteit hebben. Het belang van het versterken van de positie van de patiënt wint terecht terrein.
Antwoorden op deze uitdagingen voor de zorgsector zijn mijns inziens te vinden in selectieve zorginkoop, sturen op gezondheidsdoelen en het belonen van gezond gedrag. Wie pakt de handschoen op om deze uitdagingen de komende jaren het hoofd te bieden?
De invoering van het nieuwe zorgstelsel op 1 januari 2006 heeft een omslagpunt in de aansturing en besturing van de zorgsector gemarkeerd. Met de introductie van gereguleerde marktwerking in de curatieve zorg en de aanzet tot decentralisatie van de langdurige zorg is het startsein gegeven voor een grootscheepse operatie in de zorg, die jaren in beslag neemt. Zelfs nu, medio 2014, is het einde van de transitieperiode nog niet in zicht. En wellicht is een eindpunt ook niet te schetsen en blijft de zorgsector immer onderhevig aan grotere of minder grote wijzigingen in het beleid en de aansturing. Enkele constanten zijn wat mij betreft de noodzaak tot kostenbeheersing, de kwaliteit van de zorg en de positie van de patiënt.
De adviezen van de RVZ en de signalementen van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG), stonden de afgelopen acht jaar in het teken van deze transitie. Ze bestrijken een veelheid van onderwerpen, met als rode draad het zoeken naar passende rollen en verantwoordelijkheden in een veranderend speelveld.
Voor welke uitdagingen staat de gezondheidszorg in Nederland in de komende jaren? Een aantal kwesties die in onze adviezen aan de orde zijn geweest en nog altijd actueel zijn, springen er wat mij betreft uit.
De achilleshiel van het zorgstelsel
De normering van kwaliteit – of liever gezegd, het ontbreken daarvan – vormt de achilleshiel van het zorgstelsel. Achteraf bezien is dit een weeffout geweest in het stelsel met vooralsnog verstrekkende consequenties: selectieve zorginkoop is hierdoor nog onvoldoende van de grond gekomen. En dat zou de motor moeten zijn van het nieuwe stelsel. De overheid heeft naar onze mening verzuimd de randvoorwaarden te scheppen waaronder kwaliteitsnormen tot stand komen; hij heeft de verantwoordelijkheid daarvoor overgelaten aan het veld, zonder stok achter de deur te plaatsen. Pas nu, anno 2014, lijkt hierin verandering te kunnen komen met de oprichting van het Kwaliteitsinstituut, dat de bevoegdheid heeft gekregen om zelf een standaard voor te stellen wanneer een beroepsstandaard uitblijft, onvoldoende rekening houdt met de inbreng van de patiënt, of onvoldoende kwaliteit heeft. Het is nog te vroeg om vast te kunnen stellen of het Kwaliteitsinstituut zijn doorzettingsmacht ook waarmaakt. Het blijft dus zaak, de ontwikkeling van de kwaliteitsnormering nauwlettend te volgen en te bewaken.
Sturen op gezondheidsdoelen
Het belonen van verrichtingen, of het nu DBC’s, DOT’s of ZZP’s zijn, staat op gespannen voet met kostenbeheersing en innovatie. Zolang we op deze manier blijven belonen zal er een prikkel zijn zoveel mogelijk te doen en bovendien op een traditionele – of behoudende – wijze. Het roer moet mijns inziens radicaal om: sturen op gezondheidsdoelen, met name op gerealiseerde gezondheidswinst en participatie, moet het devies zijn.
Nieuw model nodig?
Het is de vraag of zorginkopers voldoende kennis en inzicht van de zorgsector kunnen verwerven om te kunnen sturen op concentratie van hoogcomplexe zorg en deconcentratie van laagcomplexe zorg. Wanneer hen dit niet lukt komen we vroeg of laat voor de indringende vraag te staan of de noodzakelijke herinrichting van het zorglandschap niet om een ander model vraagt. Dat zou dan overigens wel de bijl zetten aan de wortel van het stelsel. De rol van de zorginkoper moet hoe dan ook opnieuw onder de loep worden genomen in het licht van de noodzakelijke wijziging van de bekostiging, van belonen op basis van verrichtingen naar belonen op basis van gezondheidsdoelen.
Belonen van gezond gedrag
Preventie van welvaartsziekten is de beste, en vaak ook meest kosteneffectieve manier om de gezondheid van de Nederlandse bevolking te verbeteren. We hebben in een aantal adviezen gepleit voor versterking van preventie, in het bijzonder van de bestuurlijke, organisatorische en financiële randvoorwaarden voor preventie. Wij constateren dat deze versterking tot nu toe is uitgebleven. De meeste aanbevelingen die wij op dit terrein hebben gegeven, blijven dan ook voorlopig actueel. Dit geldt in het bijzonder voor de mogelijkheid, hoe controversieel ook, om gezond gedrag via de zorgverzekering te belonen.
Zet daling zorgkosten door?
Belangrijke doelstellingen van het nieuwe zorgstelsel zijn verbetering van de kwaliteit van zorg en kostenbeheersing. Wat de kwaliteit betreft: de wachtlijsten (als indicator voor een gebrekkige aansluiting van het zorgaanbod op de zorgvraag) zijn weliswaar verdwenen maar bestonden ten tijde van de stelselherziening al nagenoeg niet meer omdat het recht op zorg daarvoor al was geïntroduceerd. En wat de kostenbeheersing betreft: na de introductie van het nieuwe stelsel zijn de kosten explosief gestegen, om pas recentelijk een minder dan verwachte stijging te laten zien. Het is de vraag of dit laatste een verdienste is van het nieuwe stelsel of anderszins te verklaren is.
Vandaag neem ik afscheid als voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ). Voor mij een gepast moment om te bezinnen op een aantal principiële vragen, zoals de houdbaarheid van het stelsel in de curatieve zorg en van de decentralisatie in de langdurige zorg. Bovenstaande opsomming van wezenlijke bedenkingen geeft in elk geval bestaansgrond voor de vernieuwde RVZ, de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving.
Rien Meijerink
Scheidend voorzitter Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ)
—
Het afscheid van de voorzitter, vicevoorzitter en twee leden van de RVZ (inclusief het CEG en de voorgenomen samenvoeging van de RVZ met de RMO, vormen een passende gelegenheid voor de Raad om terug te blikken en vooruit te kijken: een terugblik op acht jaar RVZ-adviezen over het nieuwe zorgstelsel en een korte bespiegeling over de toekomst. Dit is de laatste publicatie van de Raad in zijn huidige samenstelling.