Deze periode is voor veel financials in de zorg de periode van opmaken van de jaarrekening. Deze verslaglegging is steeds ingewikkelder geworden en de leek niet meer te doorgronden.
Met de jaarrekening legt de zorginstelling verantwoording af aan het maatschappelijk verkeer. Voor een zorginstelling met een maatschappelijk doel is dat niet meer dan normaal. Maar wat is nog een maatschappelijke doelstelling als we spreken van marktwerking en een werkelijkheid dat zorginstellingen failliet kunnen gaan?
Verslaggevingsregels
De impact van zorgverzekeraars en financiers op de exploitatie en balans is op zijn minst aanzienlijk. In de langdurige zorg zien we dat noodzakelijke investeringen na een periode van onzekerheden door introductie risicodragend vastgoed (NHC) en bouwcrisis weer aantrekken. Maar er dreigt ook een nieuwe bouwcrisis met stijgende bouwprijzen tot wel 15 procent. Met een lage rentestand en hogere bouwkosten is de keuze voor de parameters om tot een sluitende business case te komen een aardige puzzel.
De verslaggevingsregels met betrekking tot vastgoed worden er niet eenvoudiger op. Onderwerpen als impairment/kasstromen (bijvoorbeeld de integrale benadering), componenten benadering/onderhoudsvoorziening, verlieslatende (huur) contracten liggen op het bordje van de financial. De keuze voor de parameters in de business case gelden ook voor de keuze parameters voor de bepaling van de posten in de jaarrekening. De grap die daarbij gemaakt wordt: ‘er kloppen maar twee dingen in de jaarrekening namelijk de post liquide middelen en de bladzijdenummering’. Het geeft nog maar eens aan dat de jaarrekening veel schattingselementen en aannames kent.
Niet te doorgronden
Dat roept bij mij de vraag op voor wie de jaarrekening wordt opgesteld. Limpergs ‘verstandige leek’ moet van goede huize komen om de maatschappelijke verantwoording via de jaarrekening nog te kunnen doorgronden. Zorgverzekeraars, zorgkantoren, financiers en accountants hebben deze expertise nog wel in huis. Maar ik mag hopen dat we ook voor patiënten/cliënten en medewerkers (al dan niet via de medezeggenschap) nog uitleg kunnen geven over de financiële situatie.
In mijn bespreking met de cliëntenraad is mij de belangrijkste vraag gesteld door een cliënt: ‘moet ik mij zorgen maken’. Continuïteit en kwaliteit van zorg en dienstverlening is daarbij natuurlijk zeer belangrijk. Je woning en je werk (in de gehandicaptenzorg) zijn met de begeleider bepalende factoren.
Voor de financial betekent dit dat je heel goed de vertaling moet kunnen maken van de vakinhoudelijke afwegingen en verantwoording voor de ‘deskundige expert’ naar de maatschappelijke verantwoording voor de ‘verstandige leek’.
Of ligt er een uitdaging voor de ‘deskundige experts’ om de maatschappelijke verantwoording te vereenvoudigen?
Martin Lijssen
Voorzitter sectorbestuur gehandicaptenzorg Fizi, netwerk van zorgfinancials