Waarom? Omdat de meeste niets zeggen over kwaliteit!
We moeten het wel eerst eens zijn over de definitie van kwaliteit. Lean is daar heel duidelijk over: kwaliteit is in een keer goed doen wat de cliënt verwacht en wat jouw vakmanschap je ingeeft.
Vakmanschap
Dan moet je dus weten wat de cliënt verwacht in relatie tot de visie die jij hebt op je vakmanschap. Dat kan verschillen. Sinds 1948 definieert de WHO gezondheid als maximaal fysiek, sociale en mentaal welbevinden. Die combinatie zou je dan dus willen nastreven als je gezondheidszorg wilt bieden.
Maar Machteld Huber met haar Positieve Gezondheid maakt er meer van. Dán is kwaliteit de gewenste uitkomst in het spinnewebdiagram op de 6 assen van gezondheid die zij definieerde. Kwaliteit is dus afhankelijk van je definitie van wat je goed vindt. Kies die dus, handel daarnaar en wees daarover duidelijk naar je cliënten.
Totdat je dat vertrekpunt helder hebt is praten over kwaliteit onzin. Pas daarna kun je iets zinnigs zeggen of een indicator iets zegt over kwaliteit.
Verwachtingen
Het vertrekpunt voor je indicatoren is dan de mate waarin je resultaat boekt in het voldoen aan de verwachtingen van je cliënt in relatie tot je vakmanschap: een uitkomst-indicator dus. Andere indicatoren verdienen het dan alleen als kwaliteitsindicator te worden aangemerkt als zij een directe bijdrage leveren aan de gewenste uitkomst-indicator. Anders is het dus geen kwaliteits-indicator.
Volgens Lean is elke handeling die je doet die niet zelf de waarde levert die je beoogt ‘verspilling’ (‘muda’, ‘waste’) en is het de kunst om elk moment dat je een dergelijke handeling doet te bedenken hoe je dat structureel kunt verminderen of vermijden.
Dat geldt dus in principe ook voor elke indicator die geen kwaliteits-indicator is zoals hierboven beschreven.
Schrappen!
Schrappen dus die indicatoren! Niet omdat je per indicator kijkt of deze wellicht toch ergens aan bijdraagt, maar omdat strikt genomen geen enkele indicator bestaansrecht heeft als deze niet direct een maat is aan de bijdrage van de gewenste cliënten-waarde. Dan blijft het ingewikkeld genoeg. Want personen blijven verschillen in wat zij als gezondheidswaarde beschouwen, dus de gewenste uitkomsten zijn persoonsspecifiek. Én vanuit je vakmanschap kun je verschillende perspectieven innemen om dit na te streven, zoals lang niet iedere zorgverlener het zijn vak vindt om aan alle drie gebieden van gezondheid van de WHO bij te dragen, en lang niet alle zorgverleners Positieve Gezondheid op alle zes assen wensen te erkennen, laat staan te bedienen.
Kortom: begin te definiëren wat je kwaliteit vindt. Definieer dan de uitkomstindicatoren die die kwaliteit meten en schrap alle andere indicatoren tenzij zij uitdrukkelijk een indicator zij die aangeeft dat die bijdraagt aan de uitkomstindicator.