Ook dit jaar heb ik met grote interesse geluisterd naar de troonrede. Veel is er al over gezegd, maar één ding voeg ik daar nog graag aan toe. Want wat schetste mijn verbazing, de koning noemde het woord ‘ouderen’ maar liefst vier keer, maar niet één keer in een positieve context.
De regering, bij monde van de koning, blijft hangen in de negatieve beeldvorming rond ouder worden. Dit terwijl het een verdienste van jewelste is dat onze samenleving zo oud en zo goed oud wordt. De koning heeft het over eenzame, zieke en dure ouderen gehad, terwijl onze oudere samenleving primair gevierd moet worden. Natuurlijk vraagt een oudere samenleving om antwoorden op vragen over (door)werken, mantelzorg, wonen, wijken en welzijn. Maar het alleen hebben over kommer en kwel doet geen recht aan de verworvenheden van de vergrijzing.
Gezonder
Wat de koning had moeten zeggen in de Troonrede: Nederlanders worden ouder en we worden ook gezonder oud. We mogen trots zijn op de zogeheten vergrijzing en het reservoir aan kennis, ervaring en wijsheid dat dat met zich meebrengt. Nu is het tijd om aandacht te geven aan goed ouder worden. Hoe zorgen we ervoor dat we in een prettige woning, in een wijk met goede voorzieningen, oud worden? Hoe zorgen we ervoor dat het sociale netwerk van mensen versterkt wordt, zodat ze tot op hoge leeftijd prettig en zelfstandig kunnen wonen? Hoe zorgen we ervoor dat, wanneer iemand zorg nodig heeft – thuis, in het ziekenhuis of eventueel in een verpleeghuis – er voldoende aandacht, tijd en liefdevolle zorg is? Ook als het einde van het leven is aangebroken. Kortom: hoe zorgen we dat de kracht van een oudere samenleving benut wordt, en overgedragen wordt op de generaties die na hen komen?
Vanzelfsprekend houden we ons aanbevolen wanneer de Troonrede voor de volgende Prinsjesdag gemaakt moet worden.