Het is geen wonder dat de samenleving nog niet tevreden is met de prestaties in de verpleeghuiszorg. We werken hard, zijn betrokken en hebben toch ook de nodige kennis, toch kunnen we lang niet altijd het psychisch leed van ouderen verhelpen of verzachten.
Nadat ik in het weekeinde een prachtig hoofdstuk van een boek van Irvin Yalom had gelezen over het belang van de therapeutische relatie en de invoelende houding van hulpverleners bij mensen met psychische problemen, besloot ik nog een keer met haar in gesprek te gaan. Een kleine, nerveuze vrouw, die nu een aantal maanden in een kleinschalige woning voor mensen met dementie woont. De verzorging heeft mij ingeschakeld omdat ze met name ’s avonds zeer boos kan worden. Dit maakt de sfeer voor andere bewoners in de woning op die momenten ronduit onplezierig. De zorgmedewerkers ervaren machteloosheid: het lukt hen niet haar boosheid op te vangen of om te buigen. Met als gevolg dat ze soms uren blijft ageren.
Snel afgeleid
Ze ontvangt mij gastvrij voor een gesprek op haar kamer. Ik merk dat ik veel structuur moet bieden om contact met haar te krijgen. Ze raakt snel afgeleid, lijkt ook telkens gealarmeerd door wat ze in haar omgeving ziet. Is dit wel haar rollator? Hoe komt die bril hier nu op tafel? Langzaam maar zeker kan ik haar aandacht wat meer trekken. Ze vertelt hoe ze terugkijkt op haar leven, hoe ze het wonen in haar betrekkelijk nieuwe omgeving ervaart. Ik reageer zo empathisch mogelijk: begripvol, bemoedigend, belangstellend.
Maar al snel merk ik dat ik haar, net als in een eerder gesprek, kwijtraak. Ze keert in zichzelf, raakt geagiteerd, uit beschuldigingen, staat weer op om spullen te zoeken. Ik krijg met moeite nog contact met haar. Ik loop met haar mee naar de huiskamer, waar ze plaatsneemt naast een vriendelijke maar hulpbehoevende medebewoonster. Aandacht besteden aan die ander lijkt haar goed te doen. Ik schud haar de hand en wens haar nog een fijne dag.
Plan van aanpak
Later spreek ik met een verzorgende die de vrouw vaak begeleidt. Een zeer competente collega, geïnteresseerd in de achtergronden van bewoners en constructief in het zoeken naar de beste manier waarop we met hen om kunnen gaan. Ze herkent mijn ervaring: liefdevolle aandacht helpt deze vrouw niet altijd, integendeel. Samen stellen we een plan van aanpak op, met als uitgangspunt ‘voldoende interpersoonlijke ruimte’. En ik ga verder aan het werk om haar gedrag nog wat beter te begrijpen. Ik spreek nogmaals met de familie, lees haar dossier, haar levens- en ziektegeschiedenis.
Ik blijf het ingewikkeld vinden. Misschien wat autistische trekken? Of eerder angstig, besloten in haar persoonlijkheidsstructuur? En welke rol speelt de dementie, waarom gaat het vooral ’s avonds mis? Mijn inmiddels dertig jaar ervaring in het vak geeft geen pasklare antwoorden. Met familie, zorgteam, geestelijk verzorger, activiteitenbegeleider en specialist ouderengeneeskunde blijven we zoeken en verfijnen. En maken we kleine stapjes in de goede richting.
Psychiatrische ziekenhuizen
Verpleeghuizen voor mensen met dementie, de zogenoemde psychogeriatrische verpleeghuizen, vallen nog steeds onder de noemer ‘Psychiatrische ziekenhuizen’. Mensen worden daar ‘opgenomen’ omdat ze een gevaar zouden vormen voor zichzelf en de samenleving. Inmiddels gaan we uit van andere waarden en woorden. Mensen met dementie wonen in een beschermende en herkenbare, huiselijke omgeving, waar ze zoveel mogelijk leven zoals thuis, vrijheid kunnen ervaren, hun eigen keuzes kunnen maken. Hun familie speelt nog steeds een centrale rol in hun leven, het Zorghuis (mooie term van Jan Coolen!) ondersteunt waar nodig.
Maar helaas zijn we er niet met ‘gewoon lief zijn’, zoals Cora van der Kooij al in 2002 vaststelde. Soms geldt dat we juist afstand moeten houden, geheel tegen onze zorgnatuur in. Zo staan we dagelijks nog voor allerlei complexe vragen, waarbij zelfs zeer ervaren ouderenpsychologen nog met de handen in het haar kunnen staan. Kennis van kwaliteit van leven bij dementie is groeiende, toepassing ervan in de dagelijkse zorgpraktijk staat nog in de kinderschoenen. En in het verpleeghuis/zorghuis wonen vaak juist mensen bij wie het allemaal nog net wat ingewikkelder is.
Niet tevreden
Geen wonder dat de samenleving nog niet tevreden is met onze prestaties en de Inspectie voor de Gezondheidszorg ook niet altijd. We werken hard, zijn betrokken en hebben toch ook de nodige kennis. Maar lang niet altijd kunnen we het psychisch leed verhelpen of verzachten. Dus blijven we zoeken, innoveren, leren. Wat we daarvoor nodig hebben? Dat is eenvoudig: Vertrouwen, tijd, geld, vrijheid, dialoog, suggesties, onderzoek en minder knellende regels.
Directeur van de PgD Psychologische expertise voor de ouderenzorg
———————————
Voor psychologen en managers in de zorg organiseert de PgD een symposium over de kracht van de psychologie in de ouderenzorg, op 10 oktober. Dit organiseert de PgD in samenwerking met de NIP-sectie Ouderenpsychologie, GERION en het Trimbos-instituut. Zie voor meer informatie de website.