Stel, je bent huisarts en je hebt dienst op de huisartsenpost. Hoe groot is de kans dat je een patiënt tegenover je krijgt die je door en door kent?
Dat je weet welke allergieën en intoleranties deze patiënt heeft? Dat je op de hoogte bent van de consultgeschiedenis van de patiënt, omdat deze bijvoorbeeld op vrijdag nog bij de eigen huisarts is geweest met dezelfde klachten? En als je de patiënt inderdaad niet zo goed kent, zou het dan fijn zijn om meer te weten over de medische achtergrond? Bijvoorbeeld door een actueel medicatieoverzicht of een professionele samenvatting? Zodat je als arts medisch kunt handelen op basis van volledige informatie?
Juiste achtergrondinformatie
Het klinkt heel logisch. Toch wordt er bij het stellen van een diagnose of het starten van een behandeling, door dienstdoende huisartsen op de huisartsenpost voornamelijk gebruik gemaakt van het verhaal van de patiënt en de eigen bevindingen. Dit terwijl er meer relevante informatie rondom de patiënt beschikbaar is uit andere bronnen.
Eerder schreef ik al een blog over het feit dat het delen van data een hoop medicatiefouten zou kunnen schelen. Juist op de huisartsenpost waar de artsen voor hen vaak onbekende patiënten zien, kunnen medische gegevens uit externe bronnen van toegevoegde waarde zijn. Toch is er nog te weinig bewustzijn rondom de beschikbaarheid op de huisartsenpost van medische gegevens uit externe bronnen. Terwijl deze informatie, naast het verhaal van de patiënt zelf, een belangrijke bijdrage levert aan veilige huisartsenzorg.
Het beschikken over actuele medische patiëntinformatie maakt een verschil, soms zelfs tussen leven en dood. Niet alle patiënten weten in stressvolle situaties namelijk de juiste en relevante informatie over zichzelf te geven.
Landelijk schakelpunt
Goede informatie uit externe brondossiers draagt dus bij aan veilige huisartsenzorg. De meest voor de hand liggende methode is het bevragen van externe brondossiers via het Landelijk Schakelpunt (LSP). Het LSP biedt zorgverleners de mogelijkheid om via een beveiligd netwerk elektronisch medische gegevens uit te wisselen van patiënten waar zij een behandelrelatie mee hebben.
De gegevens die momenteel via het LSP worden uitgewisseld tussen huisartsenpraktijken, huisartsenposten, apotheken en ziekenhuizen zijn medicatieverstrekkingen, intolerantie contra-indicaties en allergieën (ICA) en huisartswaarneemgegevens. Deze medische gegevens worden niet centraal opgeslagen maar blijven bij de bron; het dossier bij de (huis-)arts of apotheker. De gegevens worden alleen gedeeld wanneer de patiënt hier toestemming voor heeft gegeven (opt-in). Hoewel alle apothekers, de meeste ziekenhuizen en een groot deel van de huisartsen op het LSP zijn aangesloten en een hoog opt-in-percentage in hun patiëntenpopulatie hebben verzameld, wordt het LSP nu nog niet optimaal gebruikt.
Drietrapsraket
Het optimaal benutten van het LSP door huisartsen een soort drietrapsraket. Allereerst staat of valt het succes van het gebruik van externe brondossiers met de hoeveelheid beschikbare dossiers. Het is dus zaak dat zoveel mogelijke huisartsen aangesloten zijn op het LSP in de eigen praktijk en de patiënten om opt-in vragen om gegevens beschikbaar stellen.
De tweede stap naar optimaal LSP gebruik is het inzien van externe bronnen op de huisartsenpost. Daar is de waarde van de beschikbare gegevens uit externe bronnen het grootst, aangezien de grootste patiëntenpopulatie onbekend is voor de dienstdoende arts. Tenslotte is het zaak dat de huisartsen ook op hun eigen praktijk het LSP gaan bevragen. Want óók op de eigen praktijk bieden externe bronnen voor de huisarts relevante informatie; denk aan medicatieverstrekkingen voorgeschreven door een medisch specialist in het ziekenhuis.
Toewijding
Vrijwel alle apothekers in onze regio maken dagelijks gebruik van het LSP. Bij hen zien we dat hoe meer gebruik er van het LSP wordt gemaakt, hoe rijker de data wordt, en hoe waardvoller voor de gebruikers. Wanneer huisartsen elkaar stimuleren met toestemming van de patiënt medische gegevens te delen via het LSP, zal het LSP ook voor hen een waardevolle bron van informatie worden.
Dit vraagt inzet en toewijding van alle huisartsen in de regio en dat is op het moment nog lastig. Vooral omdat het registreren van opt-ins en aanmelden van dossiers een administratieve last oplevert waar je als huisarts niet direct zelf baat bij hebt. Je doet het niet voor jezelf, maar voor je patiënt en je vakgenoten in de regio. De kracht van regionale samenwerking is dus cruciaal.
Klinisch informaticus bij Regionaal Zorg Communicatie Centrum (RZCC)