Steeds meer mantelzorgers voelen zich niet prettig: zo’n half miljoen van hen geeft aan zich zwaar of overbelast te voelen. Als we daar niets aan doen vormt dit een bedreiging voor de participatiemaatschappij. Hoe houden we mantelzorgers op de been?
Er wordt wat af ‘gemantelzorgd’ in Nederland. Enkele cijfers: 3,5 miljoen volwasssen Nederlanders (1 op de 4) verlenen mantelzorg. 2,6 miljoen daarvan (20 procent van de volwassen bevolking) geven meer dan acht uur per week en/of langer dan drie maanden hulp. 1,1 miljoen mensen geven zowel intensief als langdurig hulp. Van de mantelzorgers tussen de 18 en 65 jaar heeft 71 procent naast de zorgtaken ook betaald werk.
Het aantal ouderen zal de komende jaren groeien en het kabinetsbeleid is gericht op nog meer ondersteuning door de eigen omgeving. En hoe doen we dat voor migrantenmantelzorgers? Ook zij zijn zwaar belast. Migrantenmantelzorgers besteden, naast hun betaalde baan, gemiddeld 44 uur per week gedurende 8 jaar aan zorgverlening cq mantelzorg. Spelen hier dezelfde problemen en wat helpt?
Oudere migranten
De komende vijftien jaar zien we een sterke groei van het aantal ouderen van niet-westerse herkomst in Nederland: van 72.000 65 plussers in 2010 naar 196.000 in 2025. Binnen deze groep zien we een grote verscheidenheid: Naast de bekende grote groepen Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen zullen er ook steeds meer Chinese, Molukse, Afghaanse, Iranese, Somalische en Irakeze ouderen komen. Door verschillende factoren is de kwetsbaarheid van deze groep groot. Ten eerste beheersen oudere migranten de Nederlandse taal vaak minder goed of helemaal niet. Daarnaast hebben veel van deze ouderen meer moeite om zelf de regie te nemen en op een goede manier toegang te krijgen tot ondersteuning en zorg.
Oudere migranten hechten daarnaast doorgaans meer dan autochtone senioren aan de zorgplicht van hun kinderen. Daardoor schakelen zij professionele ondersteuning en zorg minder snel in of vaak pas in laatste instantie. Een voorbeeld: nagenoeg alle dementerende migranten (99 procent) wonen nog thuis en worden verzorgd door hun familie. Een enorme opgaaf voor hun mantelzorgers. Voor een belangrijk deel zijn dat vrouwen, van wie we graag willen dat ze (blijven) participeren op de arbeidsmarkt.
Opvattingen over mantelzorg
De meeste Turkse en Marokkaanse senioren hebben sterke voorkeur voor hulp van hun (schoon)kinderen. Bij deze groep ligt er grote nadruk op de traditionele zorgplicht van kinderen voor hun ouders. Dat geldt ook voor Molukkers. Bij Surinamers en Antillianen is deze nadruk veel minder groot, maar ook zij vinden vaker dan autochtone ouderen dat kinderen hun zieke of oude ouders horen te verzorgen. Veel oudere migranten beschouwen ‘succesvol ouder worden’ als het overdragen van taken en verantwoordelijkheden van de oudere aan de jongere generatie, hiermee wordt respect en eer getoond. Dat kan botsen met de visie in Nederland op succesvol ouder worden namelijk: zoveel mogelijk autonomie en regie over het leven houden.
Uit een onlangs verschenen proefschrift ‘Mantelzorg en Etniciteit’ blijkt dat in de praktijk van de mantelzorg de overeenkomsten tussen migranten en autochtonen groter zijn dan de verschillen. Zo wordt in beide groepen vaak onderhandeld over de taakverdeling. In beide groepen is de kracht en de aard van familiebanden het meest bepalend voor de wijze waarop met (mantel)zorg wordt omgegaan.
Hoe houden we ze op de been?
Met de invoering van de Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Doel is het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers, het bieden van adequate ondersteuning en het bevorderen van emancipatie en participatie van mantelzorgers. Veel gemeenten hebben daartoe een Steunpunt Mantelzorg ingesteld. Bekend is dat het vaak extra moeite kost om ook mantelzorgers van migrantenafkomst te bereiken met het ondersteuningsaanbod. Dat is wel nodig, gezien de hun situatie. Wat kan daarin helpen? Veel migranten kunnen bereikt worden via internet, websites die zij veel bezoeken en social media. Veel ervaring is opgedaan met de mogelijkheden van zelf- en burgerorganisaties en initiatieven binnen migrantengemeenschappen.
Zij kunnen een belangrijke rol spelen in het bereiken en voorlichten van migrantenouderen en hun mantelzorgers over mogelijke ondersteuning. Zij bereiken mensen vaak veel beter of weten wat daarvoor nodig is. Samenwerking met hen is dan ook aan te bevelen. Er zijn al vele en veelbelovende initiatieven, zeker in de grote steden, maar ook daarbuiten. Zo is er in Twente een methodiek ontwikkeld om overbelasting van migranten-mantelzorgers tijdig te signaleren en te voorkomen door goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. In Limburg wordt door het steunpunt mantelzorg heel succesvol samengewerkt met de Molukse gemeenschap, waarbij formele en informele zorg elkaar op een goeie wijze versterken. Het leren van dit soort initiatieven is van belang om ook deze groep mantelzorgers op de been te houden én hun arbeidsparticipatie niet te belemmeren.
Pharos, Expertisecentrum gezondheidsverschillen, ondersteunt partijen hierin. Op 27 maart a.s. organiseren Pharos en de RVZ samen een conferentie onder de titel: “Participatie en eigen regie: het gaat niet vanzelf”. De grote belangstelling voor deze dag toont aan dat de hier aangestipte thematiek voor velen herkenbaar is.
Monica van Berkum
Directeur Pharos, expertisecenrtum gezondheidsverschillen