De nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten, de Wmcz 2018, zijn voor de kerst ter behandeling aan de Tweede Kamer gestuurd. In de huidige Wmcz is de reikwijdte van de medezeggenschap gekoppeld aan de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi).
De toelating op grond van de Wtzi vindt soms plaats op concernniveau en soms op het niveau van onderliggende rechtspersonen. Instellingen die zelf geen zorgovereenkomsten sluiten met zorgverzekeraars of zorgkantoren hebben op grond van de huidige wetgeving geen toelating op grond van de Wtzi nodig.
De spanning die bestaat tussen de wettekst van de Wmcz en de toelichting daarop, werd duidelijk toen het hoogste rechtscollege van ons land oordeelde dat de toepasselijkheid van de Wmcz afhangt van het niveau binnen het concern waarop de toelating op grond van de Wtzi was aangevraagd of verleend. Met de herziening van de Wmcz wordt beoogd die koppeling te verlaten. Voor de omschrijving van de begrippen zorg en instelling wordt in het wetsvoorstel aansluiting gezocht bij de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
Tot zover nog niks vreemds.
Medisch specialistisch bedrijf
Binnen ziekenhuizen kennen we sinds 2015 het medisch specialistisch bedrijf (MSB). Veelal in de rechtsvorm van een coöperatie of maatschap. Leden van een MSB zijn in de praktijk de (persoonlijke) besloten vennootschappen van medisch specialisten of besloten vennootschappen waarin een vakgroep medisch specialisten verenigt van één bepaald specialisme. Daarnaast kennen ziekenhuizen een medische staf, veelal verenigt in de rechtsvorm van de vereniging.
De Wkkgz sluit de toepasselijkheid van de verplichtingen en verantwoordelijkheden op grond van de Wkkgz op het MSB, de vakgroep of de medische staf expliciet uit. Dat is logisch, nu het ziekenhuis – lees de raad van bestuur – eindverantwoordelijk is voor de goede zorg binnen de instelling. Die beperking is niet nieuw: ook de Kwaliteitswet zorginstellingen (de voorloper van de Wkkgz) onderkende die beperking. Alleen het hoofdverband kwalificeert als instelling en niet alle kleine verbanden daarbinnen, tenzij buiten de instelling om zorg wordt aangeboden.
Cliëntenraad
Het wetsvoorstel Wmcz 2018 is onder meer van toepassing op iedere rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent en op ieder organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen. Het instellen van een cliëntenraad wordt verplicht voor een instelling die zorg doet verlenen door meer dan tien personen. Daar waar de Wkkgz de governance van het ziekenhuis respecteert, introduceert het wetsvoorstel Wmcz 2018 juist de verplichting om een cliëntenraad in te stellen voor een kleiner verband dat zorg doet verlenen door meer dan tien personen.
U leest het goed: ook het MSB – er vanuit gaande dat er meer dan 10 personen zorg (doen) verlenen – zal een cliëntenraad in moeten stellen op grond van het wetsvoorstel Wmcz 2018. Sterker nog: op grond van de voorgestelde definitie kunnen ook vakgroepen vallen onder de verplichtingen van de Wmcz 2018. De wetgever onderbouwt een en ander door te stellen dat “de medezeggenschap zoveel mogelijk plaatsvindt op het niveau waar zij het effectiefst kan zijn”.
Eindverantwoordelijkheid
Die uitleg staat haaks op de eindverantwoordelijkheid van de raden van bestuur van de ziekenhuizen op grond van de Wkkgz. De cliëntenraad of raden van de ziekenhuizen zullen immers de bevoegdheden uitoefenen op het niveau van het ziekenhuis. De door een MSB in te stellen cliëntenraad kan en mag niet gaan over de besluitvorming van de raad van bestuur van het ziekenhuis: daar gaat het MSB niet over.
De door het wetsvoorstel Wmcz 2018 beoogde cliëntenraad voor het MSB, een vakgroep of zelfs de medische staf, zal evenmin kunnen gaan over de handelwijze van het MSB, de vakgroep of de medische staf in de zorg: die handelwijze wordt gefaciliteerd door het betrokken ziekenhuis en valt onder de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis. Denk aan de Wkkgz en de centrale aansprakelijkheid van het ziekenhuis.
Niet effectief
Kort en goed: de beoogde cliëntenraad van het MSB, de vakgroep of van een ander kleiner verband binnen een groter verband zal niet effectief kunnen zijn. Of werkelijk is nagedacht over de gevolgen van het wetsvoorstel Wmcz 2018 als gevolg waarvan de cliëntenraad van het MSB het recht van enquête (in statuten of bij wege van overeenkomst) dient te krijgen, of het recht heeft tot het doen van een verplichte bindende voordracht van ten minste één lid van het toezichthoudende orgaan van de instelling, valt te betwijfelen.
Het niet overnemen van de in de Wkkgz gemaakte uitzondering voor de verbanden binnen het ziekenhuis – lees MSB, vakgroepen, medische staf e.a. – is ongelukkig en ongewenst in het licht van de governance van ziekenhuizen en zorginstellingen en hun eindverantwoordelijkheid op grond van de Wkkgz. Gelukkig hebben we de behandeling in de beide kamers nog voor de boeg.