Om de zorg ook in de toekomst houdbaar te houden, horen we vaak de gouden driehoek van passende zorg: juiste zorg op de juiste plek, meer technologie en meer informele zorg. Bij informele zorg gaat het dan vooral over de potentiële informele zorgverleners. En hoe zij verleid of gefaciliteerd kunnen worden om dat te doen. Mantelzorgondersteuning, zorgzame buurten en ouderen die in een Knarrenhof iets voor elkaar kunnen betekenen. Vrijwel nooit gaat het dan over de zorgprofessionals en dat meer informele zorg ook iets voor haar/hem betekent. Immers, in het nieuwe normaal is er straks minder inzet van professionele zorg. En voelt het alsof je werk wordt ‘vervangen’ door informele zorg (of door technologie).
Transitiepijn
Dit hierboven beschreven fenomeen – verlies ervaren als gevolg van een maatschappelijke verandering – noemen we ook wel ‘transitiepijn’. We zien op veel fronten transitiepijn in de maatschappij. Bijvoorbeeld als je dingen moet laten om duurzamer te leven. Maar ook wanneer een vuurwerkverbod leidt tot het gevoel dat er iets wordt afgepakt. Naast maatschappelijke transitiepijn, bestaat ook institutionele transitiepijn, wanneer organisaties verwachten dat veranderingen in hun nadeel zijn. Alle voorbeelden van transitiepijn hebben minimaal één aspect gemeen: zij die de pijn ervaren of verwachten, zouden als gevolg hiervan de maatschappelijke verandering minder kunnen steunen of zelfs proberen tegen te houden. Ook al wordt de verandering op zichzelf begrepen, zou die wel eens kunnen conflicteren met het eigenbelang.
Patronen in de weg
Dat geldt dus ook voor meer informele zorg. Natuurlijk begrijpen medewerkers dat er meer hulp voor de zorg van kwetsbare mensen nodig is. Maar de patronen of het aangeleerde kan in de weg zitten: ‘ik snap heel goed dat ik meer op mijn handen zou moeten zitten, maar in de praktijk vind ik het gewoon lastig‘. Dat kan veel oorzaken hebben. Van bagatelliseren (het is toch een kleine moeite als ik het doe), tot relativeren (het gaat sneller als ik het zelf doe) tot en met zorgen voor de mantelzorgers (die mensen zijn al overbelast, dat kan ik toch niet aan ze vragen).
Wat ook meespeelt, is de angst voor fouten en dat zij dan worden aangekeken of zelfs gestraft (ik ben uiteindelijk wel verantwoordelijk, dat vind ik spannend als sommige handelingen door niet-professionals gebeurt). Maar wat vooral onder oppervlakte ligt, is het gevoel dat het uit handen geven van handelingen/zorg aan mensen die niet vanzelf bekwaam zijn, iets zegt over de medewerkers zelf (ik heb er voor geleerd, heb jaren ervaring, dat kan toch niet zomaar iemand overnemen die dat niet heeft).
Meer informele zorg gaat uiteindelijk ook over een beleidsrichting die schuurt met de professionele identiteit van de medewerkers in de zorg. Zeker wanneer we per cliënt/bewoner zeggen dat de inzet van professionals drastisch teruggeschroefd moet worden, zegt dat impliciet iets over de waarde van jouw werk. Dat het rationeel te verklaren is dat we geen andere keuze hebben door de zorgkloof, betekent geenszins dat het die pijn verzacht.
Oog voor de veranderde rol van professionals
Onderzoek naar transitiepijn richt zich vooral op ‘de pijn beter begrijpen’ en daar beter rekening mee te kunnen houden. Ook bij de, op zich begrijpelijke, beleidswensen, zoals meer informele zorg. Onbegrepen pijn kan leiden tot vertraging of zelfs remmen van de gewenste transitie. Negeren dat meer informele zorg invloed heeft op de professionele identiteit, bewijst deze ambitie geen dienst. Vorig jaar zijn zeven zorgorganisaties IZI (informele zorg innovatie) gestart. Juist om samen met de professionals in de zorg deze zoektocht aan te gaan. En daarmee het goede antwoord op het ‘hoe’ van meer informele zorg. Professionals in de zorg verdienen het serieus genomen te worden. Om van de ambitie tot betere samenwerking tussen formele- en informele zorg een succes te maken. Juist in het belang van toekomstvaste zorg.
Frido Kraanen is bestuurder bij ouderenzorgorganisatie Omring en visiting practicioner bij Drift (EUR), waar hij onderzoek doet naar transitiepijn. Dit is een weergave van Frido’s bijdrage op het WOZO-congres van 24 april jl. Zie meer op www.izi.nu over het initiatief.