Professionals in de zorg moeten nadenken over de vraag hoe ze hun zorg willen leveren, want het klassieke model lijkt aan het eind van zijn houdbaarheidstermijn.
Als er niks verandert, kunnen we de grote zorgvraag door de vergrijzing en de toenemende roep om transparantie niet beantwoorden. Daar is geen geld voor, en er zijn niet genoeg arbeidskrachten voor. Ook het feit dat mensen meer regie willen over hun zorgvraag vraagt om verandering. Een groot deel koopt straks op andere manieren zorg in. En dat geldt echt niet alleen voor de millennials, ook de babyboomers zijn hippe ouderen die met iPad of Skype uit de voeten kunnen. Door samen te werken met nieuwe partijen in hun markt, kunnen aanbieders van zorg de toenemende vraag aan.
Polygamie
Met wie moet die samenwerking worden opgezet? Niet alleen met het ziekenhuis in de buurt, want dat gebeurt al steeds meer. Het aantal fusies in de zorg lijkt over zijn hoogtepunt heen, maar is zeker nog niet voorbij. Ik voorzie dat er uiteindelijk landelijk zo’n dertig ‘zorgconcerns’ overblijven met complexe interventiecentra, aangevuld met locaties voor electieve zorg en centra voor medische zorg in de buurt, waarbij ook de specialist is aangehaakt. Centra waarbij de zorg ook steeds meer digitaal, bij de patiënt thuis wordt geleverd. Deze beweging kan alleen worden gemaakt als de klassieke aanbieders van de zorg veranderen en gaan samenwerken. Ik pleit dan ook voor polygamie: ga vreemd met partijen die zich in de zorgmarkt melden. Denk aan IBM, Medtronic, Google, Apple, Philips en andere bedrijven die zich in e-health specialiseren.
De zorgmarkt is ontdekt door externe partijen, de it-, telecom-, en medische technologiebedrijven die hun klanten (zorgpatiënten) beter bedienen. Ze komen met mooie e-health-oplossingen voor thuis, systemen voor zelfanalyse en constante monitoring. Een patiënt meet zelf zijn bloedwaarden, stuurt de resultaten via zijn iPad naar een servicecentrum, daar volgt een snelle analyse en op basis van de uitkomsten volgt een oplossing. Dat kan bijvoorbeeld het bijstellen van de medicatie zijn, of een consult via beeldverbinding met een arts. Patiënten die volcontinu worden gemonitord, krijgen persoonlijke zorg, worden eerder geholpen en een ingreep volgt alleen als het echt nodig is. Op deze manier kunnen veel complicaties en verergering van aandoeningen worden voorkomen.
Minder inkomsten voor het ziekenhuis
Ziekenhuizen moeten meebewegen met de veranderingen in de zorg, want het systeem verandert toch wel, of ze nou meedoen of niet. Maar een belangrijke vraag is hoe dat valt te rijmen met de huidige financieringssystemen in de zorg. Ik ken het voorbeeld van een bedrijf dat samen met ziekenhuizen hartfalen digitaal en dagelijks monitort bij hartpatiënten. Daardoor zijn er minder complicaties, neemt de terugval met meer dan 50 procent af, daalt het aantal ligdagen met 60 procent en is er een kostenreductie van 30 procent.
Prachtige cijfers, maar de productie van het ziekenhuis is daardoor flink gedaald, en ze krijgen minder inkomsten. Afspraken over nieuwe ‘uitkomstgebaseerde financiering’ zijn moeilijk te maken. Wil het ziekenhuis financieel gezond blijven, dan kan het dus niet meer meedoen. Begrijpelijk maar wel erg, want het werkt aantoonbaar goed voor de patiënten. Ik pleit er dan ook voor om de financiering te baseren op een systeem dat beloont om mensen beter te houden.
Innovatieve toekomst
Willen we de zorg goed en betaalbaar houden, dan is er een nieuwe koers nodig. Die koers hoeven zorginstellingen niet allemaal zelf te verzinnen, noch de investeringen te financieren. Zoek de samenwerking in nieuwe allianties van slimme it, telecom en technische oplossingen. Als de politiek dan ook nog de financiering kan aanpassen aan deze nieuwe vormen van samenwerken, zie ik een mooie, innovatieve toekomst voor deze sector. Uiteindelijk worden de patiënten daar letterlijk en figuurlijk beter van.
Sectorleider KPMG Health