De Tweede Kamer spreekt op 20 juni over de Zorgverzekeringswet en het verzekerde pakket. Een mooi moment om terug te kijken en vooruit te blikken. Want hoe gaat het nu eigenlijk met de Nederlandse gezondheidszorg?
Niet goed, zo op het eerste gezicht. De media brengen elke dag slecht nieuws: over de veiligheid van ziekenhuizen, over fraude, over ouderen die hun verzorgingshuis uit moeten. Met in reactie daarop –NVZ-directeur Margot van der Starre vroeg er in haar blog op Skipr.nl terecht aandacht voor – een proliferatie aan meldpunten. Die helpen de gezondheidszorg inderdaad in veel gevallen niet verder. Hoewel het natuurlijk best gezond is om eens je hart te kunnen luchten.
Goed teken
Twee maanden geleden heb ik al eens uitgebreid stilgestaan bij die negatieve publiciteit. Mijn boodschap van toen: slecht nieuws is in zekere zin een goed teken, want dat bewijst dat er dingen veranderen. We krijgen nu steeds meer inzicht in wat er werkelijk gebeurt en dus ook in wat er soms misgaat. Daarbij gaf ik aan dat er veel is om trots op te zijn. Toen had ik het vooral over de kwaliteit van de zorg; vandaag wil ik vooral aandacht besteden aan de kosten.
Geen tegenvallers
En ook daarover is goed nieuws te melden. De onlangs verschenen Voorjaarsnota van het kabinet laat zien dat zorginkoop door verzekeraars het verschil begint te maken: met name door lagere uitgaven aan genees- en hulpmiddelen kon voor het eerst sinds mensenheugenis een meevaller op het totale uitgavenkader in de zorg worden gepresenteerd. Opvallend is ook dat er geen tegenvallers gepresenteerd worden op terreinen als ziekenhuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de huisartsen – allemaal terreinen waar de afgelopen twee jaar convenanten zijn gesloten tussen overheid en veldpartijen. Die afspraken lijken nu het gewenste resultaat te hebben.
Onzekerheid
Tegelijkertijd is er nog veel onzeker. Er zijn wisselende berichten naar aanleiding van de jaarrekeningen van de ziekenhuizen, waaruit eigenlijk maar één heldere conclusie is te trekken: in de toekomst moet er veel sneller duidelijkheid komen over de werkelijke kostenontwikkeling. Zorgverzekeraars doen er op dit moment alles aan om die duidelijkheid te verschaffen, door het versnellen van de contractering en door het maken van afspraken met ziekenhuizen over een sneller en betrouwbaarder declaratieproces – waardoor ook de rekeningen eerder kunnen komen . Daarbij zullen zorgverzekeraars zich ook inzetten om de informatie over zorgnota’s zo helder als mogelijk aan hun verzekerden beschikbaar te stellen.
Werk te doen
Er is dus nog werk te doen. Maar laten we niet vergeten waar we vandaan komen. Dertig jaar aanbodsturing in de zorg resulteerde in wachtlijsten, achterblijvende innovatie en patiëntgerichtheid en een volslagen gebrek aan inzicht in kwaliteit en kostprijzen. En dat terwijl, ondanks de budgettering, de uitgavenplafonds jaarlijks werden overschreden. Sinds 2006 is er veel ten goede veranderd. Dat is te danken aan een consistente koers van opeenvolgende kabinetten, gericht op prestatiebekostiging, inzicht in kwaliteit en risicodragendheid. Maar ook aan de partijen uit het zorgveld zoals aanbieders, patiëntenorganisaties en verzekeraars die juist op deze terreinen hun verantwoordelijkheid hebben genomen. In het kader van een nieuwe bezuinigingsronde zal opnieuw naar de zorg worden gekeken. Het is te hopen dat dat op een verstandige manier gebeurt, in lijn met die consistente koers. Dat betekent dat de bestaande convenanten gerespecteerd moeten worden en dat arbitraire ingrepen in het verzekerde pakket achterwege moeten blijven, Als dat lukt, dan is er volgend jaar nog beter nieuws te melden over de gezondheidszorg in Nederland.
Pieter Hasekamp, directeur Zorgverzekeraars Nederland (ZN)