BN’ers Hugo Borst, Carin Gaemers en Wanda de Kanter roepen een nieuw zorgmanifest in het leven: de tien geboden, welke strijdt voor het welzijn van bewoners in zorginstellingen.
Het AD kopt ‘weer een manifest’, het NRC ’toch weer een manifest voor onze ouderen’. Het manifest lijkt hiermee met enige scepsis te worden ontvangen. Zal het deze keer wel leiden tot de langverwachte revolutie in de ouderenzorg? Helaas denk ik van niet. Hoe goed bedoeld ook, is het manifest in haar huidige vorm nog ontoereikend om de vrije val van de zorg te keren. Ze gaat namelijk voorbij aan de groep die deze zorg dagelijks moet waarmaken: de verzorgenden.
Immers, zetten we bij een vliegtuigramp ook niet eerst ons eigen zuurstofmasker op, alvorens we het masker opzetten bij de meest kwetsbaren, onze kinderen?
Een nieuw manifest zou daarom in de eerste plaats moeten vertrekken vanuit de verzorgenden. Al te lang bevinden zij zich in een benarde situatie, die het hen onmogelijk maakt om goede zorg te realiseren. Laat staan deze nieuwe lijst van geboden.
Acrobatische hoogstandjes
Deze benarde positie is in de eerste plaats psychologisch van aard. Hun status is laag, terwijl er hoge eisen aan hen worden gesteld. Naast de zware praktische zorgtaken, moeten zij zich een weg banen door vele moeilijke contacten: met ontredderde cliënten, rouwende en kritische familieleden, arrogante managers. Met hun sterke intuïtie en gevoel bewegen de verzorgenden mee met de kwetsbare medemens en diens oer-menselijke behoefte om zich begrepen te voelen en er nog bij te horen. Het is een ontroerende dans met acrobatische hoogstandjes. De samenleving stelt hier weinig bar tegenover: een minimaal loon; managers die vaak van bovenaf zaken doordrukken in plaats van te luisteren naar de mensen op de vloer en een karrenvracht aan werk, waardoor hun acrobatische dans bijna onmogelijk wordt. In overleggen worden ze kort gehouden, omdat ze ‘laaggeschoold’ zijn. In het maatschappelijke en politieke debat wordt vaak aan hen voorbijgegaan.
Als wij niks doen, zal hun situatie enkel verslechteren. Immers, de typische verzorgende zal zelf als laatste de barricades opgaan. Dit strookt niet met haar psychologische profiel. Ze zal haar cliënten niet in de steek laten, in de wetenschap dat ze hun laatste strohalm is. Daarbij zijn veel verzorgenden van nature psychologisch kwetsbaar: ze zijn bovenmatig onzeker, hebben moeite om hun gevoelens en ervaringen onder woorden te brengen en zijn angstig om op te vallen en buiten de groep te vallen.
Het is één voor 12. Burn-out en ziekteverzuim waren niet eerder zo hoog en we hebben dus nú vitalere en gelukkigere verzorgenden nodig. Alleen zij kunnen het welzijn van de bewoner en hun naasten verbeteren.
Dit vraagt om aanvulling van het gepresenteerde manifest met geboden die opkomen voor hun rechten en belangen. Pas wanneer we goed voor hen gaan zorgen, zullen zij goed voor onze bewoners kunnen zorgen.
12 geboden zorgverleners
1) De zorgverlener heeft recht op scholing in de vorm van workshops, intervisies en klinische lessen, in onderwerpen die van belang zijn om haar vak kundig uit te kunnen blijven uitoefenen (denk aan mondzorg, onbegrepen gedrag, decubitus, fysieke belasting).
2) De zorgverlener heeft recht op training ten behoeve van de persoonlijke ontwikkeling. Denk aan weerbaarheidstraining, mindfulness, assertiviteitstraining, stressmanagment.
3) De zorgverlener heeft recht op 9 rusturen tussen een vroege en late dienst. Ook heeft ze recht op een half uur pauze gedurende een 8 uurs dienst, waarbij er de mogelijkheid wordt gecreëerd om de afdeling gedurende dit half uur te verlaten.
4) Op de afdeling is een zorgassistente werkzaam die huishoudelijke activiteiten verricht als bedden opmaken, maaltijden bereiden, ruimtes schoonmaken.
5) Er wordt maximaal 1 uur per dienst besteed aan administratie zoals rapportage en het invullen van overige registratielijsten ten behoeve van de bewoners.
6) Er staan minimaal 2 verzorgenden op 8 bewoners, zowel overdag als gedurende de avond, waarvan één zorgverlener minimaal beschikt over niveau 3 (VIG).
7) De zorgverlener wordt dagelijks ondersteund door een paramedisch team bestaande uit minimaal een fysiotherapeut, ergotherapeut, dietist, psycholoog en arts.
8) Aan de instelling waar de zorgverlener werkzaam is, is minimaal 4 dagen per week een psycholoog verbonden. Deze psycholoog houdt minimaal 8 keer per jaar omgangsoverleggen/intervisies waarin belangrijke onderwerpen en (gedrags)problemen in teamverband worden besproken.
9) Managers beschikken bij voorkeur over een zorgachtergrond en terdege kennis van dementie. Ze zijn op de hoogte van zaken die spelen op de afdeling. Hiertoe nemen ze minimaal 4 keer per jaar deel aan een teamoverleg.
10) Tot de zorgverlener staat een vertrouwenspersoon ter beschikking tot wie ze zich kan wenden.
11) Tot de zorgverlener staat een klachtencommissie ter beschikking tot wie ze zich kan wenden bij klachten en calamiteiten.
12) Tot de zorgverlener staat een ethische commissie ter beschikking tot wie ze zich kan wenden bij morele dillema’s/ ethische kwesties die de zorg met zich meebrengt.
Gezondheidszorgpsycholoog David Blom
Ouderenpsycholoog Sarah Blom
Beiden als gedragsconsulent werkzaam in de ouderenzorg