Regelmatig krijgen we bij de Nederlandse Federatie van Universitair medische centra vragen van zorgconsumenten die verdwalen in de praktijk van alledag. Omdat ik denk dat de vraag van deze mevrouw niet uniek is, wil ik haar ook graag langs deze weg antwoorden.
Beste NFU,
Mijn dochter heeft onlangs een spiraaltje laten plaatsen. Omdat onze eigen huisarts de ingreep niet aandurfde, stuurde hij haar door naar het universitair medisch centrum in Nijmegen. Ze is een kerngezonde meid van 23 en heeft dus bewust een hoog eigen risico gekozen op haar zorgverzekering. Daar kreeg zij flink spijt van toen zij een rekening gepresenteerd kreeg van € 764,95 voor een ingreep van een half uurtje. Enig navragen leerde dat Groningen € 621,79, Maastricht € 198,06, Utrecht € 581,69 en een algemeen ziekenhuis voor dezelfde ingreep € 200,27 rekenen. De huisarts krijgt € 56,- van de zorgverzekeraar vergoed voor het plaatsen van dit spiraaltje. Het Rutgershuis doet het voor € 35,-. Waar zijn wij mee bezig in zorgland?
Met vriendelijke groet,
Moeder van Dochter-met-peperduur-spiraaltje
Beste Moeder van Dochter-met-peperduur-spiraaltje,
U heeft helemaal gelijk. Dit is nauwelijks uit te leggen. Ik ga toch een poging wagen.
Sinds 2005 werd de zorg in ons land gefinancierd via zogenoemde diagnosebehandelcombinaties (DBC’s). Voor iedere kwaal werd een DBC gemaakt, vergelijkbaar met een ‘bestek’ zoals een aannemer of architect dat maakt bij een bouwklus, met de gemiddelde arbeidskosten en materialen die voor een bepaalde behandeling nodig zijn. Daaruit kwam een gemiddelde prijs voor een gemiddelde meniscusoperatie, een gemiddelde oorontsteking en een gemiddelde plaatsing van een spiraaltje, met een daarbij behorende code en administratie.
In de praktijk zorgden die DBC’s voor een hoop rompslomp en onduidelijkheid. Vandaar dat de zorgverzekeraars sinds 2012 werken met DOT’s. Dat zijn ‘DBC’s Op weg naar Transparantie’. ‘Op weg naar’ zijn hier de sleutelwoorden, want de ervaring van uw dochter leert dat hier nog bepaald geen sprake is van transparantie.
De onduidelijkheid wordt eigenlijk gecreëerd door de gehaaste roep om marktwerking in de zorg, vanuit de politiek en daarmee vanuit de maatschappij. Over die marktwerking ben ik ook bepaald niet enthousiast, maar het is wel iets waar we vandaag de dag mee te maken hebben. Aan een ingreep moet een prijs hangen waar ziekenhuizen mee moeten concurreren. Die prijs is nu in veel gevallen nog een virtuele prijs, een soort ‘monopolygeld’. Het is een snel ingevoerd rekenmodel waar de ziekenhuizen en verzekeraars onderling mee werken. Voor het hele ziekenhuis reëel en passend, maar bij individuele behandelingen soms ver weg van reële prijzen . Uw dochter heeft met de keerzijde daarvan te maken gekregen. Dat ‘monopolygeld’ moet zij wel degelijk betalen in keiharde, echte euro’s uit haar eigen risico.
U en ik kunnen het leuk vinden of niet, maar de marktwerking in de zorg is een gegeven waar we mee moeten werken. En de eerlijkheid gebiedt mij ook wel te zeggen dat die DOT’s echt op weg zijn naar transparantie, maar het is zeker nog niet compleet. Uiteindelijk zal er wel een reële, heldere prijs aan een ingreep worden verbonden. Dan kan iedereen zien wat de zorg werkelijk kost.
Tot die tijd past een waarschuwing. Soms in de meest letterlijke zin van het woord. Op sommige afdelingen Spoedeisende Hulp hangen bijvoorbeeld al bordjes dat het veel slimmer en vooral goedkoper is om met kleine kwalen naar de huisartsenpost te gaan. Het verbandje dat een huisarts kan aanbrengen voor een paar euro kan op een afdeling Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis zomaar een paar honderd euro kosten. En in een universitair medisch centrum misschien nog wel meer. Het spijt mij dat uw huisarts die waarschuwing niet heeft gegeven.
Met vriendelijke groet,
Guy Peeters,
Voorzitter NFU