Dingen die mis gaan kunnen mooie verhalen opleveren. Wielrennen is een continue bron van dat soort verhalen. Je kunt je overal op voorbereiden, maar soms komen er toch zaken op je pad, die je niet had verwacht.
We kennen allemaal de beelden van Tom Dumoulin die in de zestiende etappe van de Giro van dit jaar moest stoppen vanwege een sanitaire stop. Direct gevolg was een snel oplopende achterstand, omdat Nibali en Quintana meteen konden profiteren. Genoeg aanleiding voor Dumoulin om te blokkeren. Maar hij zette zijn frustratie om in energie om door te gaan. In de etappe zelf en vooral in de rest van de Giro. Resultaat: de eerste Nederlandse wielrenner die bij de mannen de Giro op zijn naam schreef!
Vergelijkbare – gedeelde – energie ontstond toen Menzis en het Martini Ziekenhuis in Groningen met elkaar in gesprek gingen of we met het oog op betaalbare, goede en toegankelijke zorg in de regio zaken anders zouden moeten aanpakken. De zorg inderdaad, niet de ziekenhuiszorg. Het gaat ons bij Menzis om zorg die inhoudelijke kwaliteit en gezondheid oplevert, op een betaalbaar niveau. Dankzij alle nieuwe ontwikkelingen en technologieën, maar vooral ook dankzij professionals binnen en buiten de zorg, wordt de plaats waar die zorg plaatsvindt, steeds minder leidend. Dat werpt de vraag voor zorgaanbieders op wat hun plaats in de toekomst is.
Koe bij de horens
In plaats van die vraag vooruit te schuiven, heeft het Martini Ziekenhuis onder leiding van Hans Feenstra en Peter Littooij de koe bij de horens gevat. Wat er uit kwam, was een meerjarencontract op basis van een gemeenschappelijke agenda. Samen hebben we een portfolio vastgesteld waarop het Martini Ziekenhuis zich nu en in de toekomst kwalitatief op wil onderscheiden. En zich dus continu zal verbeteren. Bij de ontwikkeling van de kwaliteitsagenda zijn naast Menzis ook patiënten betrokken. Vanzelfsprekend hebben we afspraken gemaakt over doelmatigheid. Maar we hebben vooral ook afspraken gemaakt over de juiste zorg op de juiste plek.
Dat is voor iedereen wennen. Want het betekent keuzes maken. De continue verbetering richt zich op elf speerpunten, waar kwaliteitsontwikkeling en financiering aan elkaar zijn gekoppeld. De overige tweedelijns activiteiten – naast de beschikbaarheidsfuncties, die apart worden gefinancierd – zullen nog steeds ‘excellent’ moeten zijn. Maar hiervoor geldt ook dat we samen (Martini, Menzis en andere betrokkenen) voortdurend zullen kijken of het ziekenhuis de meest geschikte plek is voor deze zorg. Of dat het gaat om zorg die het best tot zijn recht komt via de huisarts, een ZBC of – met behulp van e-health – in de thuisomgeving. Een echt waardegericht contract dus.
Meerjarencontracten
De afspraken met het Martini Ziekenhuis staan voor mij niet op zichzelf. Menzis neemt deze aanpak in andere regio’s over. Dat heeft inmiddels geleid tot (intentieverklaringen voor) meerjarencontracten met onder meer het Medisch Spectrum Twente, Rijnstate, Rivierenland en HMC. En er zullen er meer volgen. Ook zullen we – zoals met het UMCG – bestaande meerjarenafspraken verder verdiepen. Net als dat we buiten de ziekenhuiszorg met een meerjarenperspectief naar de omgeving kijken, bijvoorbeeld via afspraken met de noordelijke ggz-instelling Lentis. Rode draad: de overtuiging dat met een meerjarenperspectief instellingen samen met Menzis en andere betrokkenen zich iedere dag kunnen verbeteren. Met meer waarde van zorg tot resultaat. Dat doen we niet alleen op het niveau van instellingen, maar ook op het niveau van aandoeningen en van populaties. Dat levert niet alleen mooie verhalen op, maar daarover later meer.
Directeur Zorg bij zorgverzekeraar Menzis