Inmiddels duurt de periode tot vergoeding bij ons al drie keer zo lang als in een even welvarend land als Duitsland. Bovendien zijn er hier minder geneesmiddelen beschikbaar. Dat is het échte probleem. Dat levert confronterende situaties op, bijvoorbeeld als je de opties van Nederlandse en Duitse kankerpatiënten met elkaar vergelijkt.
Knappe prestatie
Eerst even het goede nieuws. Nederlanders leven steeds langer in goede gezondheid. De afgelopen twintig jaar steeg de levensverwachting van 78 naar 82 jaar. Als we inzoomen op kanker, een ziekte die helaas de helft van alle Nederlanders vroeg of laat treft, zien we die betere overleving ook. Dat komt niet alleen door nieuwe behandelingen met medicijnen, maar ze spelen hierbij wel een belangrijke rol.
We krijgen dus steeds meer ouderen en ze leven ook langer, vaak in goede kwaliteit van leven. Maar in hun laatste jaren hebben ze meer zorg en medicijnen nodig. Dit kost natuurlijk geld. Toch beslaan de netto uitgaven aan medicijnen niet meer dan 5,6 procent van ons zorgbudget. Dat is een van de laagste percentages in Europa. Alleen Denemarken geeft nog minder uit. Best een knappe prestatie, zeker als je weet dat we de laatste decennia met steeds innovatievere medicijnen ziektes als kanker, hiv en reuma beter kunnen bestrijden.
Niet overdrijven
Wat is dan het echte probleem? Nederland is inmiddels zó goed in kostenbeheersing, dat de beschikbaarheid van medicijnen er onder lijdt. Kostenbewustzijn is goed en nodig. Daarom zetten we vol in op gepast medicijngebruik, wat veruit het beste is voor patiënten, artsen en daarmee ook de samenleving. Maar we moeten het niet overdrijven, want dan kom je in een kostenkramp. Prijsonderhandelingen over nieuwe medicijnen die al een Europese goedkeuring hebben, duren steeds langer. In 2019 duurde dat bij ons twee keer zo lang als in Duitsland. Vorig jaar was dat al opgelopen tot 404 dagen. Dat is drie keer zo lang als in Duitsland. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van IQVIA, waarvan de volledige versie in juni wordt gepubliceerd.
Maastricht of Aken
De onderzoekers keken ook naar de 48 geneesmiddelen tegen kanker die van 2019 tot en met 2022 werden goedgekeurd door de Europese EMA. Begin dit jaar waren er daarvan al 46 vergoed in Duitsland, maar slechts 21 in Nederland.
Het maakt dus nogal wat uit of je in Maastricht of Aken woont. Schrijnend, vooral als je bedenkt dat die medicijnen een belangrijk verschil kunnen maken voor de patiënt. Soms gaat het letterlijk om volledige genezing.
Denken aan morgen
Critici zeggen soms: ‘Neem gewoon genoegen met wat minder winst, dan is de overheid sneller klaar met die prijsonderhandelingen.’ Zo eenvoudig ligt het niet. Dan zouden we namelijk ook minder nieuwe medicijnen krijgen.
Driekwart van alle investeringen in risicovolle en kostbare medicijnontwikkeling komt vanuit het bedrijfsleven. Als Nederlander ben ik blij dat er grote en kleine bedrijven zijn die, ondanks het risicovolle onderzoek, winst blijven maken en het lef hebben om grote bedragen te investeren. Dat is namelijk de krachtigste motor voor innovatie. Broodnodig, omdat we als samenleving dringend behoefte hebben aan betere antwoorden op ziektes als kanker en Alzheimer. Laten we iets meer aan patiënten denken. Oók aan de patiënten van morgen.
Mark Kramer is voorzitter Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG)