Uit recent verschenen cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de individuele kans op eenzaamheid onder ouderen de afgelopen twintig jaar gedaald is. Niettemin blijft het absolute aantal eenzame ouderen groeien, omdat simpelweg het aantal ouderen toeneemt.
Uit hetzelfde rapport blijkt ook dat maar liefst 20 procent van de 20 tot 35-jarigen eenzaamheid ervaart. We kunnen eenzaamheid dus niet enkel toeschrijven aan ouderen; het kan worden bestempeld als een groter maatschappelijk probleem waar nóg bredere aandacht voor nodig is.
Gebrek aan perspectief
Tijdens mijn werk als maatschappelijk werker in een wijkteam in Rotterdam, heb ik eenzaamheid van dichtbij gezien. Toen nog wethouder Hugo de Jonge zette in op het afleggen van huisbezoeken bij oudere inwoners van de stad. De eenzaamheid die ik in Rotterdam zag, kwam echter ook in een veel jongere doelgroep voor. Tienermoeders met een klein netwerk en geen mogelijkheden om naar school te gaan, geïsoleerde alleenstaande ouders, mensen met schulden zonder idee hoe daar uit te komen. Kortom, een schrijnend en alom tegenwoordig gebrek aan perspectief. De uitkomsten van het SCP-rapport verbazen me, helaas, dus niet.
Zelf inzet tonen
Vanuit het ministerie van VWS is de campagne ‘Samen tegen eenzaamheid’ opgericht. Een lovenswaardig initiatief. Maar deze campagne richt zich voornamelijk op de eenzame ouderen en het bestrijden van sociale eenzaamheid van deze doelgroep. Daarmee doen we de grote groep jongeren in onze samenleving, die immers dezelfde problematiek ervaart, ernstig tekort. Voor deze jongeren is het advies in de campagne vooral zelf inzet te tonen bij het tegengaan van hun eenzaamheid. Makkelijk gezegd, maar in de praktijk echt niet eenvoudig!
Kim Putters noemt in zijn oratie de dreiging van het achterblijven van een kwetsbare groep, bij het floreren van de Nederlandse maatschappij. Het betreft een groep die moeite heeft met de verschuiving naar een participatiesamenleving, waarin een grote mate van zelfredzaamheid wordt verwacht. Cliënten of hulpbehoevenden krijgen minder vanzelfsprekend de ondersteuning of hulpmiddelen waar ze behoefte aan hebben, moeten zelf op zoek naar hulp en dit om zichzelf heen organiseren. Dat is veel gevraagd van deze groep. Ze weten vaak de weg niet, worden tegengehouden door schaamte of beperkt door de vicieuze cirkel van geld- en tijdgebrek in de thuissituatie. Het zelf inzetten op het terugdringen van hun eigen eenzaamheid is voor deze groep dus een enorme uitdaging.
Handvatten aanreiken
Om de kwaliteit van leven van deze groep jonge mensen óók in het voetlicht te brengen -en te houden- is aandacht nodig voor hun kwetsbaarheid en mate van (zelf-)redzaamheid. Zij dienen handvatten aangereikt te krijgen, zodat zij hun eenzaamheid niet tot hun oude dag mee hoeven te dragen alvorens hulp te krijgen. Handvatten van instanties en de overheid, maar óók van ons: de mensen die in de directe omgeving van deze groep.
Deze hulp kan ‘m zitten in kleine dingen; zoals het aanbod op te passen op de kinderen van de alleenstaande buurvrouw, of eens op de koffie te gaan bij iemand van wie je weet dat hij/zij het moeilijk heeft. Neem daarvoor de volgende boodschap van minister De Jonge ter harte: “Dé eenzaamheid oplossen lijkt misschien schier onmogelijk, maar íemands eenzaamheid oplossen, dat kunnen we allemaal.”