Het nieuwe hoofdlijnenakkoord voor de medisch specialistische zorg vraagt om grote transformaties en nieuwe competenties. Tegelijkertijd wordt de groei van ziekenhuiskosten verder aan banden gelegd en kampt de sector met arbeidstekorten. Een eigen visie op zorg helpt de koers te bepalen.
Voor de ziekenhuizen was 2017 het laatste jaar van de twee bestuursakkoorden die gesloten waren voor de periode 2012-2015 en 2014-2017. Daarin zijn relatief aantrekkelijke afspraken gemaakt in vergelijking met de andere deelsectoren van de zorg.
Zo werd voor de eerste periode afgesproken dat een groeikader van 2,5 project passend was, voor de tweede periode was dat 1,5 procent in 2014 en 1 procent per jaar vanaf 2015. Met een gemiddelde marge van 1,9 procent en een toename van de omzet met 1,6 procent in 2017 verkeerde de medisch specialistische zorg in 2017 gemiddeld genomen in een stabiele omgeving.
Normalisering
Onderliggend zijn er wel een paar structurele trends zichtbaar. Zo zijn de banken minder scheutig om in ziekenhuizen te investeren, waardoor ziekenhuizen meer en vaker hun eigen vermogen moeten aanspreken. Dat blijkt onder andere uit een verdere afname van de langlopende schulden. De investeringen worden vaker met eigen vermogen gefinancierd. Banken gaan geen leningen aan met een langere looptijd dan 10 of maximaal 15 jaar. Ook vinden zij dat het investeringsrisico gedeeld moet worden.
Je zou hier ook kunnen spreken van normalisering van de bedrijfstak. Daarmee krijgt het eigen vermogen, dat nog steeds groeit, de functie waarvoor het bedoeld is: doen van investeringen, buffer voor slechtere tijden en het eenmalig bekostigen van innovaties. Een andere trend is dat de productie van de ziekenhuizen in termen van klinische opnamen, maar ook poliklinisch bezoeken onder druk staat. Met andere woorden: er is onzekerheid over de toekomstige bedrijfswaarde van de gebouwen.
Het nieuwe akkoord
Wanneer we deze trends koppelen aan de afspraken in het nieuwe hoofdlijnenakkoord, dat pas is afgesloten voor medisch-specialistische zorg in de periode 2019 t/m 2022, dan wordt de uitdaging voor deze organisaties duidelijker.
In dit akkoord is afgesproken dat de jaarlijkse groei van de afgelopen jaren stap voor stap wordt omgebogen naar 0 procent in 2022. Daarbij is op basis van de uitgangspunten van het rapport ‘De Juiste Zorg op de Juiste Plek – wie durft’ afgesproken dat er een transformatie in drie richtingen gewenst is. Deze zijn: het voorkomen van dure zorg, het verplaatsen van zorg naar de patiënt in zijn omgeving en tot slot het vervangen van zorg door e-health.
Met andere woorden: de uitdaging ligt op competenties als samenwerken, expertise naar buiten brengen en daarbij nieuwe technologieën inzetten. Ook de conjuncturele dynamiek op de arbeidsmarkt dwingt daartoe. Daar wordt een fors tekort verwacht de komende jaren. Op dit moment wordt deze al zichtbaar met de toename van de inhuurkosten met meer dan 10 procent.
Selectieve inkoop
Een derde trend koppel ik aan de rol van de zorgverzekeraars. Deze zullen via selectieve inkoop druk blijven uitoefenen op de kwaliteit van de geleverde zorg in termen van uitkomsten, zoals bijvoorbeeld minder heropnamen en betere vooruitzichten op genezing. Via selectieve inkoop zullen zij aanbieders blijven uitdagen. Daarbij is kwaliteit vaak gekoppeld aan kwantiteit en daarmee omvang van het adherentiegebied. Nu schaalvergroting door fusies onder druk blijft staan, is regionale samenwerking in de keten en in bovenregionale netwerkverbanden een steeds relevantere competentie voor ziekenhuizen.
Initiatieven zoals mProve en Santeon netwerk, die zich richten op kwaliteitsverbetering, maar ook verkoopcombinaties als het Anser prostaatnetwerk zijn hier uitdrukking van. Bij dit soort vernieuwingen lijken zorgverzekeraars ook open te staan voor meerjarige contracten. De hierboven genoemde trends vertonen een zekere samenhang. Vertaling hiervan in een eigen visie op zorg in de regio en de eigen rol daarin helpt koers te bepalen en partijen aan je te binden.