De waarheid is geen kwestie van vraag en aanbod. Aan deze uitspraak (Loesje kalender, 3 oktober 2017) moest ik denken toen ik de Volkskrant groot zag uitpakken met een artikel over een nieuwe bekostiging van huisartsenzorg.
In het artikel meldt de krant dat 80 huisartspraktijken van Arts en Zorg met Menzis een contract per 2018 hebben afgesloten met een nieuwe financiële afspraak: een 100 procent all-in abonnementstarief met de afspraak dat een deel van de besparingen geherinvesteerd kunnen worden in de eigen praktijk.
Een all-in tarief zou de oplossing zijn voor de administratieve beslommeringen van de huisarts. Met als doel het mogelijk maken van flexibeler behandelen en goedkopere zorg. Het zou ook passen bij het RVS-rapport dat enige tijd eerder uitkwam. In dit rapport is het advies de bekostiging voortaan af te stemmen op de afspraken die patiënten en cliënten samen met de zorgverlener maken. Zij bepalen dan samen welke zorg nodig is en wie die zorg het beste kan geven.
Perverse prikkels?
Dat wensen van patiënten moeten worden meegenomen bij zorginkoop is evident en gebeurt al. Het RVS waarschuwt wel voor perverse volumeprikkels, maar noemt in de samenvatting als voorbeeld de ziekenhuis-dbc. In de RVS-tekst wordt ook wel het woord ‘consult’ genoemd, maar met consulten met een tarief van ruim 9 euro heeft de huisarts een maximale uuromzet van 50-60 euro. Wie dat een perverse volumeprikkel durft te noemen, heeft wel lef, maar geen kennis van zaken.
De waarde van een gedeeltelijke consultbekostiging zit in heel andere kenmerken. Verder stelt RVS juist dat er verschillende bekostigingsmodellen mogelijk moeten zijn en stelt ook dat een keten-dbc voor een specifieke patiëntengroep onder voorwaarden een goede zaak is.
Het zwakke van het RVS-voorstel is dat, in tegenstelling tot de consequenties bij Kwaliteitsstandaard verpleeghuis, de kosten van een nieuwe strategie niet boven het kader mogen uitkomen. Het mag of moet anders, maar moet wel goedkoper, anders blijft de mogelijkheid aanbieders een korting op te leggen, de eigen bijdrage of het eigen risico te verhogen, of het pakket te verkleinen.
Administratielasten
Reductie van deze lasten heeft terecht een hoge prioriteit. Echter dat het maandelijks declareren daaraan een grote bijdrage levert, ontken ik. De dure tijd gaat vaak zitten in het herstellen van afwijzen van declaraties. Vaak vanwege pietluttigheden. Bovendien moet er bij een 100 procent inschrijftarief ook maandelijks worden gedeclareerd. En met het door Menzis gepropageerde model met benchmarking, kwaliteitsbewaking en uitwisseling van kostencijfers zie ik de administratieve belasting met talloze registraties nog niet afnemen. Deelnemers, publiceer in de vakbladen, ik laat me graag verrassen.
Mistig
Een bekostiging van de huisartsenzorg met een 100 procent abonnementstarief kent nog vele vragen. Vragen waarop deels geen antwoord is te geven omdat verzekeraars en zorgverleners zelf geen openheid geven over de inhoud van deze contracten, de leveringsvoorwaarden en de vergoedingen.
Zo blijft het mistig om op basis van feiten uit een krant of een voorlichter een waardeoordeel te geven. Waarom dit model dan prijzen? Als het zo goed is, maak alle afspraken openbaar. Als het goed is, waarom zou je het dan anderen onthouden? Tot slot wil ik nog wijzen op het morele aspect van het uitkeren van winst aan zorgverleners, zelfs als het wordt gebruikt voor wat ‘herinvestering’ wordt genoemd.
Huisarts N.P.