De commissie van wijzen onder leiding van Paul Schnabel presenteerde onlangs haar rapport over euthanasie bij een voltooid leven. Er zijn mensen die niet veel vertrouwen hebben in het rapport, net zomin als in artsen die ouderen begeleiden in hun laatste levensfase of in psychologen die stemmingsklachten behandelen. Dat vertrouwen moeten we terugwinnen.
“Zo, de 100 heb ik gehaald, nu op naar de 110!” Vol energie komt een vitale 100-jarige de vergaderzaal binnen van het verzorgingshuis, vergezeld door haar trotse, ook niet meer echt jonge dochter. Het verzorgingshuis is wegens veranderende regelgeving een transitiehuis: alleen ouderen met een grote zorgbehoefte kunnen er nog komen wonen. Voor iedere bewoner vindt twee keer per jaar een multidisciplinair overleg plaats. Bewoners die dat willen en kunnen, zijn aanwezig, meestal vergezeld door een familielid. Anderen laten zich vertegenwoordigen of geven vertrouwen aan de verzorgenden dat hun situatie goed besproken wordt. Aan het overleg nemen verder een specialist ouderengeneeskunde en ouderenpsycholoog deel. De 100-jarige neemt zelf de regie in het overleg. Ze is levenslustig en aanvaardt haar beperkingen. Nog vol plannen en dus heeft ze een nog lang niet voltooid leven. Voor zo lang als het duurt, natuurlijk, want ze is een mens van de dag, realiseert zij zich. Er zijn maar weinig echte bespreekpunten en er is geen noodzaak tot grote veranderingen in het zorgbeleid.
Zin
De afgelopen tijd is dat wel eens anders geweest in de besprekingen met bewoners. Diverse keren was het overleg een goed moment om te signaleren dat er sprake was van dreigende moedeloosheid, somberheid of zelfs depressie. Bewoners gaven in het overleg aan regelmatig te verlangen naar het einde van hun leven. Dat was dan een goede aanleiding om een behandelplan op te stellen. Vaak met enige tegenzin stemmen betrokkenen in: heeft dat nog wel zin: gesprekken met een psycholoog, andere medicatie of een intensief dagprogramma?
Ja, dat heeft zin, vooral als je er vroeg bij bent, als je actief op zoek gaat naar moedeloosheid, sociaal isolement of ervaren verlies van kwaliteit van leven. Het sluipt er ongemerkt in en dus is een actief systeem van signaleren noodzakelijk. Het hier genoemde multidisciplinair overleg is daarvoor een goede methode. De specialistisch medewerkers zitten aan tafel, herkennen de signalen en kunnen direct uitleggen wat de behandeling inhoudt: een goede analyse van de oorzaken van de stemmingsklachten en dan een integraal plan van aanpak. Pijnbestrijding, cognitieve therapie, psycho-educatie en dagbesteding zijn vaak belangrijk elementen. Als het goed is, ziet het leven er na een aantal maanden alweer anders uit. Als het niet goed is, zo is dan ook de afspraak, wordt het tijd om de doodswens nog eens serieus met een dierbaar familielid en vervolgens met de huisarts te bespreken. Het ervaren lijden zou dan wel eens uitzichtloos of ondraaglijk kunnen worden.
Voltooid leven
Wie op deze manier betrokken is bij ouderen die aangeven het moeilijk te hebben, voelt zich gesteund door het adviesrapport Voltooid Leven van de commissie Schnabel. De commissie wijst op de een relatie tussen de kwaliteit van zorg voor ouderen en het besluit van een individuele oudere dat zijn of haar leven voltooid is. Voorstanders van verruiming van mogelijkheden voor legale hulp bij zelfdoding ontkennen deze relatie. Een oudere neemt zelf, autonoom en onafhankelijk van de omstandigheden, het besluit of het leven voltooid is of niet. Een van de voorstanders is Yvonne van Baarle, initiatiefneemster van het burgerinitiatief ‘Uit vrije wil’. Van Baarle noemt in Nieuwsuur het rapport Voltooid leven zelfs een “flutrappport” en de interpretatie van de eenzaamheid van ouderen als een gebrek aan contacten of zingeving een “ernstige fout”. De commissie, zo beweert ze, ziet niet in dat “deze mensen een verouderingsproces hebben, waardoor je diep van binnen eenzaam bent”.
Het is de mening van een leek, een vertegenwoordiger van de maatschappij. Ze spreekt uit ervaring met de zorg voor haar ouders, die kennelijk onnodig veel geleden hebben. En misschien spreekt ze, net als velen met haar, uit angst voor haar eigen levenseinde en wat eraan vooraf gaat. Zo kom je tot beeldvorming die vooral gebaseerd is op emoties en niet ondersteund wordt door cijfers en realiteit. En tot allerlei begrippen die niet kloppen en niet helpen: diep van binnen eenzaam zijn door het verouderingsproces, flutrapporten en ouderen die ervaren dat hun leven voltooid is.
Onze eigen schuld
Het vertrouwen van de maatschappij in deskundigen die rapporten schrijven, in artsen die ouderen begeleiden in hun laatste levensfase, in psychologen die stemmingsklachten behandelen: het is heden ten dagen niet groot. Kennelijk zijn we dat vertrouwen kwijtgeraakt. Het zal onze eigen schuld zijn. We moeten meer en betere voorlichting geven, met heldere feiten komen om ongenuanceerde meningen in een ander daglicht te zetten. En vooral: goed zijn in ons werk. Er zijn genoeg bronnen beschikbaar om ons hiertoe te inspireren. Zo is er het rapport van de commissie Schnabel, de vitale 100-jarige en vooral zijn er de ouderen die we zien opknappen van passende en deskundige zorg, behandeling en palliatie.