Het ministerie van VWS meldde recentelijk dat het tekort aan medewerkers in de zorg is gedaald naar 80 duizend in plaats van eerder geprognotiseerde 100 tot 125 duizend. Een stevig Kamerdebat volgde.
Er is reden voor voorzichtig optimisme én voor zorg. Er gebeurt veel, maar er is meer nodig. Zoals anders omgaan met de marktwerking in zorg en welzijn.
Terugdringen van tekorten
De drie actielijnen van het VWS-actieprogramma Werken in de Zorg zijn meer kiezen, beter leren en anders werken in de zorg. Sinds de start van het programma vorig jaar ligt er een duidelijke doelstelling: het terugdringen van de in 2022 verwachte tekorten van tussen de 100 en 125 duizend zorgmedewerkers naar nul of dicht daarbij. In de eerste voortgangsrapportage die minister Hugo de Jonge naar de Tweede Kamer stuurde is het verwachte tekort aan medewerkers teruggelopen tot 80 duizend. Een opsteker voor al die partijen die in de regio en op landelijk niveau meewerken om die doelstelling te halen. Er is al veel werk verzet om mensen warm te maken voor werken in zorg en welzijn.
De sector investeert volop in het opleiden en werven van meer mensen. Zorgopleidingen zijn bijzonder populair en ook het toegenomen aantal zij-instromers draagt bij aan het terugdringen van tekorten. Alleen al via de regeling SectorplanPlus volgen ruim 30 duizend nieuwe instromers een mbo of hbo opleiding. Met de eerste actielijn van ‘meer kiezen’ gaat het goed. Ook op de actielijn ‘beter leren’ zie ik veel goede samenwerkingen tussen werkgevers en onderwijs in de regio. Innovaties als praktijkleren krijgen veel navolging.
Goed werkgeverschap
Wie echter verder in de voortgangsrapportage leest, hoort de alarmbel; we zijn er nog lang niet. Er is nog veel werk aan de winkel op de actielijn ‘Anders werken’. Vandaag de dag ervaren zorgmedewerkers letterlijk de gevolgen van de tekorten: een hoge werkdruk, te weinig inzetbare collega’s en vooral te weinig tijd om die goede zorg en aandacht aan de patiënt of cliënt te kunnen geven. Grote zorg zit er bij het ziekteverzuim en de uitstroom. Die moeten omlaag. Terecht dat er, ook door de Commissie Werken in de Zorg, gewezen wordt naar goed werkgeverschap om mensen juist te behouden.
Maar daarmee zijn we er niet. Onder ‘anders’ is extra actie nodig voor digitale vaardigheden zodat e-health en andere zorgvernieuwing te realiseren is. Daarnaast, en daar moeten we echt gaan ‘omdenken’, kunnen we de zorg met elkaar anders organiseren? Er zijn talloze verbeteringen mogelijk die dichtbij liggen. Jonge, pas afgestudeerde verzorgenden die graag een fulltime baan willen maar dat alleen voor elkaar krijgen door verschillende kleine contracten te ‘stapelen’. Kan dát niet anders? Hoe mooi zou het zijn als een aantal werkgevers deeltijddienstverbanden kunnen bundelen in een pool om zo full time banen aan te bieden? Of in een regio afspraken kunnen om in een wijk gezamenlijk de zorg te organiseren? Er zijn al goede voorbeelden waarbij de nachtzorg door meer zorgorganisaties gezamenlijk wordt opgepakt. Kan dat niet ook op andere momenten waar structureel minder inzet van zorg nodig is? Er zijn genoeg goede ideeën. Hoe zorgen we ervoor dat die werkelijkheid worden? Als dat lukt kunnen we daadwerkelijk, zoals dringend nodig is, in een hogere versnelling de tekorten terugdringen vanuit de gezamenlijke opgave.
Marktwerking is niet zaligmakend
Daar is wel anders denken, kijken en organiseren voor nodig. Marktwerking brengt veel, maar is niet zaligmakend. Er zijn allerlei geboden en verboden in het systeem ingebouwd om concurrentie eerlijk te laten verlopen. Concurrentie leidt er echter ook toe dat het organisatiebelang in veel gevallen prevaleert boven het gezamenlijke maatschappelijke belang. Nou moeten we dat organisatiebelang ook weer niet uit het oog verliezen. Iedere organisatie is ten slotte zelf verantwoordelijk voor personeel om goede zorg te verlenen.
Het behouden van een stabiele arbeidsmarkt is echter geen vraagstuk dat een individuele organisatie op kan lossen. Het vraagt om een gezamenlijke aanpak. Een aanpak waarin zorgorganisaties, medewerkers, onderwijs, zorgkantoren, verzekeraars, gemeenten en andere relevante partijen gezamenlijk hun verantwoordelijkheid pakken en branche overstijgend afspraken maken. Afspraken waarbij vaker wel dan niet geboden en verboden van de marktwerking als knelpunt in de weg staan . Laten we, vanuit het gezamenlijke maatschappelijke belang, die knelpunten aanpakken. Met omdenken kunnen we echt anders werken. En dat is echt nodig om het doel te bereiken.