Maatschappelijk onacceptabele winsten? Wat zijn de structurele oorzaken en hoe kunnen we misstanden aanpakken?
Enige tijd terug schreef ik over de rol van de banken in de zorg. De banken functioneren nu als een volwaardige speler in het zorgveld, een speler die zich ook aan regels moet houden. Afgelopen tijd heb ik mij verdiept in de rol van particuliere ondernemers in de zorg. Een actueel onderwerp, getuige onder meer de recente berichtgeving in de media over ongebruikelijk hoge winsten en het mogelijk wegsluizen van zorggelden (BuurtZorg, PrivaZorg, Alliade). Mijn indruk is dat er veel wordt meegehuild met de wolven in het bos, maar dat er weinig zicht is op de structurele oorzaken, laat staan op manieren om misstanden aan te pakken.
In juli schreven de bewindslieden dat de hoge winstpercentages van sommige zorgaanbieders ‘maatschappelijk onacceptabel’ zijn. Het kabinet wil via wetgeving de uitkering van dividend beperken. In de zorg worden (net als elders in de maatschappij) ook allerlei constructies gemaakt om het betalen van belasting te ontwijken. De bewindslieden schrijven dat zulke constructies nu zijn toegestaan, maar dat ze ethisch eigenlijk niet door de beugel kunnen. Wat zij niet schrijven is dat dit een tweeslachtigheid is, die we in de hele maatschappij aantreffen. Het is een logisch gevolg van de ‘dubbele tong’ waarmee voortdurend wordt gesproken: aan de ene kant omarmen wij ondernemerschap en aan de andere kant willen we bovenmatige winsten en eenzijdige verrijking voorkomen. De vraag is: wat kun je doen? En – net zo belangrijk – hoe kun je tijdig signaleren dat het mis gaat?
Signalen
Om met dat laatste te beginnen: hiervoor bestaat een handige methode, heb ik ontdekt. Zelf zat ik de afgelopen maanden in de raad van commissarissen (rvc) van PrivaZorg. Ik wilde mijn jarenlange ervaring inzetten voor een belangrijke publieke sector. Ook probeerde ik meer zicht krijgen op het functioneren van private financiering in de zorg (“interne bank”). En ik deed samen met andere nieuwe toezichthouders een poging om de bestuurlijke besluitvorming ‘governance-proof’ te maken. Ik ontdekte dat er een handige indicator is voor een bovenmatige focus op geld. Wanneer – ook buiten het seizoen van het jaarrekeningsritueel om – veel financiële experts bezig zijn, kun je vermoeden dat het leveren van adequate zorg niet het hoofdmotief is van de bedrijfsvoering (zie ook: blog).
Een andere indicator voor het tijdig signaleren van een te grote focus op winstmarges kan zijn de jaarlijkse kosten van de ‘financiële dienstverlening’. Als die buitenproportioneel zijn, is dat een teken dat je alert moet zijn op constructies die ertoe leiden dat niet alle revenuen naar de zorg terugvloeien.
Versterk de rol van raden van toezicht
De genoemde indicatoren zijn in te zetten voor het tijdig signaleren van oneigenlijke bestedingen van publieke middelen. Maar wat kunnen we doen om het tegen te gaan? Mijn stelling is dat toezicht op afstand, door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) of de Belastingdienst, uiteindelijk (te) weinig soelaas biedt. De omvang van het probleem is eenvoudigweg te groot. De marktwerking is jarenlang gepropageerd en overal in de zorg tiert het ondernemerschap welig.
Voor landelijke toezichthouders is er geen beginnen aan om tegenspel te bieden aan alle financiële inventiviteit die rond de zorg wordt gemobiliseerd. Het is essentieel om de interne toezichthouders van zorginstellingen in positie te brengen. Dit is met name van belang voor die organisaties die zich kenmerken door een bestuurlijke driehoek van aandeelhouders, directie en rvt/rvc. Binnen een dergelijke constellatie moet de rvt/rvc goed worden toegerust én aanspreekbaar worden gemaakt op de financiële mores in de onderneming. Hiervoor zijn spelregels nodig, zoals:
– De rvt/rvc krijgt de bevoegdheid om mede de inrichting van de governance-structuur van de gehele onderneming te bepalen. Fnuikend en te verleidend is de situatie waarin dit (waar sprake is van een bestuurlijke driehoek) enkel voorbehouden is aan de aandeelhoudersvergadering (AvA).
– De AvA legt verantwoording af over haar beleid, de strategie van de onderneming en de besteding van winsten gerelateerd aan de maatschappelijke doelstellingen.
– Er moet altijd een geconsolideerde jaarrekening (WTZ-i en de daaraan gelieerde niet-WTZ-i vennootschappen) worden opgesteld. Interne financieringsstromen/transacties worden hierdoor inzichtelijk.
– De WNT-normering moet integraal (op de gehele zorgonderneming) worden toegepast.
– De ondernemingsraad en de cliëntenraad vullen hun wettelijke medezeggenschapsrol in over de gehele onderneming (WTZ-i en niet WTZ-i). Beide organen kunnen een belangrijke waakhondfunctie hebben.
– De IGJ stelt zich op als samenwerkingspartner van de rvt/rvc. Beiden staan immers voor hetzelfde: toezicht op de kwaliteit van zorg en toezicht op een integere en verantwoorde besteding van publieke middelen. De IGJ spreekt tijdens haar bezoeken in beginsel afzonderlijk met de rvt/rvc.
Als de bewindslieden oprecht zijn in hun opvatting dat winst maken geen doel op zich mag zijn voor zorginstellingen, dan is alleen maar het opstellen van spelregels voor de dividenduitkering aan aandeelhouders “Kurieren am Symptom”. Het structureel verbeteren en waarderen van de rol van de raden van toezicht/raden van commissarissen zal meer effect sorteren.
Interimmanager, adviseur en toezichthouder