Er zijn dagelijks vele duizenden momenten waarop waardecreatie plaatsvindt in de interactie tussen patiënt en zorgverlener. De rol van de farmaceutische industrie is ondersteunend en op zijn best co-creërend. Daarbij is de beweging die farma maakt naar value based healthcare (VBHC) traag. Te traag in mijn ogen. Wat is er nodig om het sneller te laten gaan?
Bij de aftrap van de Zorgverzekeringswet in 2006 was er een evenement waarbij Michael Porter, de ‘founding father’ van VBHC, bemoedigende woorden sprak: richt je op competitie op waarde. De Harvard professor waarschuwde dat geld niet centraal moet staan. De Amerikaanse bedrijfseconoom Robert Kaplan gaf onlangs twee lezingen over Integrated Practice Units en Bundled Payments, twee kernelementen van VBHC.
De lezingen van deze tweede ‘founding father’ waren bescheiden van toonzetting én bevlogen. In de zaal zaten beslissers en beleidsmakers. Zij luisterden, twaalf jaar na de komst van de Zorgverzekeringswet, naar allerlei plannen, initiatieven en pilots op het gebied van VBHC in ons land. Het was een bescheiden opbrengst. Kennelijk komt het vertrouwen in grote ideeën langzaam. Om te kunnen doorpakken en opschalen werden in essentie dezelfde thema’s genoemd als in 2006. Het trage tempo is vreemd, als je weet dat zoveel partijen het erover eens zijn dat het roer om moet, de patiënt centraal moet staan, samen beslissen de norm is en de zorgkwaliteit omhoog kan.
Zelfreflectie
Dat ik als leidinggevende bij verschillende farmaceutische bedrijven een radertje ben in dat proces, dat ik zélf een bijdrage kan leveren, is confronterend. Het zet aan tot zelfreflectie. Mijn eerste inzicht is dat farma zich van oudsher te veel richt op artsen, onderzoekers en apothekers. Dat is te eenzijdig, we moeten meer oog krijgen voor de betalers en afnemers van zorg. Bovendien denk ik dat de mindset te veel gericht is op concurrentie.
Delen van best practices en samenwerking zijn niet in het belang van individuele bedrijven als investeringen in VBHC worden gezien als een manier om competitief voordeel te halen. De bedrijven moeten over hun eigen schaduw springen. In de branchevereniging worden nu kleine stappen gezet om te komen tot een helder beleid en een duidelijke agenda. Dat gaat nog niet zo snel. Mede hierdoor verloopt implementatie van ICHOM-gegevens en data-uitwisseling en –analyse traag. Gelukkig ben ik niet de enige met een gevoel van onvrede, er is gedeelde frustratie over de snelheid van veranderingen.
Ontwikkelingen
In mijn werk bij een farmaceutisch bedrijf zie ik inmiddels drie ontwikkelingen die de bewegingen richting VBHC moeten versnellen. Bij projecten op gebied van VBHC is het de intentie om alle partijen te betrekken bij design, uitvoering én delen van resultaten. Ten tweede ligt de nadruk op het aantonen van de waarde van onze innovaties. Met een focus op de totale waardeketen, op het individuele zorgpad van patiënten van diagnose tot afsluiting zorgpad. Meten van ICHOM-uitkomstmaten en integratie ervan in bestaande zorgdatainfrastructuur horen daarbij. Het derde uitgangspunt is het ontsluiten en verbinden van (big) data. In de data die nu al beschikbaar zijn liggen veel oplossingen om efficiency en zorgkwaliteit te vergroten.
Ik weet niet of alles beter zal zijn na veranderingen, maar zeker is dat veranderingen nodig zijn als je wilt dat het verbetert. Natuurlijk, onvrede is ongemakkelijk, maar feitelijk een uitstekende drijfveer om value based healthcare in Nederland verder te ontwikkelen. Dan gaan de komende twaalf jaar meer brengen voor patiënten: doing now what patients need next.