‘Dit is de lijst van de apotheek, maar op dit briefje staat geschreven wat ze écht gebruikt.’
Als arts was dit een zin die ik nagenoeg dagelijks hoorde in de spreekkamer. Nu ving ik hem op terwijl ik op weg was naar de medische staf. Grappig, want ik was daar uitgenodigd om als consultant mee te denken over medicatieverificatie op de poli. De zin raakt precies de kern, realiseerde ik opnieuw; onze medicatieoverzichten kloppen niet. Oftewel, we weten onvoldoende wat onze patiënten gebruiken. We hebben daarmee te weinig zicht op de belangrijkste interventie die we toepassen als artsen: medicijnen.
Verantwoord voorschrijven
Daarom doen we aan medicatieverificatie. Oftewel, het vaststellen van de daadwerkelijk gebruikte medicatie, om zodoende tot een ‘actueel medicatie overzicht’ te komen. Idealiter zouden we als zorgverlener op ieder moment zo’n kloppend overzicht tot onze beschikking hebben. We gebruiken het tijdens het analyseren van de symptomen, bij het bepalen van het beleid en controleren of het allemaal wel geïndiceerd en passend is.
Volgens de leidraad medicatieoverdracht1 moeten we als zorgverlener tijdens het wijzigen van medicatie altijd een geverifieerd actueel medicatieoverzicht, tot onze beschikking hebben. Dit betreft een overzicht met de daadwerkelijk gebruikte medicatie, aangevuld met gegevens die minimaal benodigd zijn om verantwoord voor te kunnen schrijven, zoals allergieën. Een belangrijke reden hiervoor zijn de jaarlijks 65.000 geneesmiddel-gerelateerde ziekenhuisopnames, waarvan er 27.000 potentieel vermijdbaar zijn.2 Een belangrijk deel hiervan is gerelateerd aan het gebrek aan medicatieverificatie.
Verificatie in de praktijk
Inhoudelijk op zich niet gek, die leidraad, en ook niet zo moeilijk zou je denken. Toch blijkt de praktijk weerbarstiger. Zo blijft een actueel medicatie overzicht een momentopname, een dynamische lijst, die samengesteld wordt op basis van het beleid van diverse betrokken zorgverleners in verschillende zorginstellingen. Helaas communiceren de individuele systemen waarin wij werken tot op heden niet goed met elkaar, en komt het delen van informatie dus neer op een goede overdracht en handmatige invoer.
In een poging deze overdracht eenvoudiger te maken is het Landelijk Schakelpunt (LSP) ingericht, een centrale database waar wordt bijgehouden welke medicatie aan de patiënt is afgeleverd, mits deze daar toestemming voor heeft gegeven. Mooie oplossing, ware het niet dat de kwaliteit en inzichtelijkheid van deze informatie vooralsnog te wensen overlaat. Zo zit er bijvoorbeeld geregeld een verschil tussen de voorgeschreven en afgeleverde medicatie, en tussen voorschrift en daadwerkelijk gebruik.
De grootste uitdaging
We moeten dus gewoon aan de patiënt vragen welke medicatie hij of zij écht gebruikt? Klopt! Maar dat kost tijd, want ‘dat kleine witte pilletje en zo’n grote blauwe’ of ‘eentje voor de bloeddruk en een plaspil’ zijn geen vreemde antwoorden. Bij opgenomen patiënten nemen we die tijd en is de verificatie in de meeste ziekenhuizen inmiddels goed ingericht. Bij iedere opname en ontslag wordt volledige verificatie verricht door apothekersassistenten en zaalartsen. Zij vragen de informatie van apotheek, huisarts, het LSP en eventuele andere zorginstellingen op en nemen die samen met de patiënt door.
Poliklinisch is dat wat lastiger, omdat de tijd beperkter is, de volumes groter zijn en de kaders minder strak. Zo mogen we op basis van een risico-inschatting afwijken van volledige verificatie, denk bijvoorbeeld aan een fracturenpoli, waar wat minder mis kan gaan. Toch zal je als ziekenhuis een algemeen proces in moeten richten voor poliklinische verificatie, en dat kost tijd. Tijd die er niet is bij een gemiddeld consult. Tijd die we dus zullen moeten kopen en optimaal moeten benutten.
Mooie initiatieven hiervoor zien we terug in het Radboudumc, waar iedere patiënt voor en na een poliklinisch bezoek langs een medicatieverificatiebalie met apothekersassistenten gaat. En in de Sint Maartenskliniek voeren patiënten zelf online hun actuele medicatiegebruik in voorafgaand aan een consult. Twee voorbeelden, maar er zijn er nog veel meer te verzinnen.