Zorgwerkgevers kiezen voor de makkelijkste weg door het zorgpersoneel en masse te ontslaan. Een terechte analyse van zorgvakbond Abvakabo FNV als het gaat om de steeds grootschaliger ontslagrondes van grote zorginstellingen.
De instellingen wéten dat de tekorten van zorgpersoneel de komende jaren eerder nijpender worden dan vervagen. Nu personeel ontslaan terwijl zij in de nabije toekomst gewoon nodig zijn lijkt dan ook behoorlijk kortzichtig. Toch slaat de vakbond de plank mis.
Reorganiseren
Met de steeds meer beperkte toegang tot intramurale zorg kunnen instellingen in veel gevallen niet anders dan hun personeelsbestand reorganiseren. Ze moeten de toekomst vóór blijven, anders lopen ze veel te grote financiële risico’s. De kern van de oplossing ligt dus niet in het aan het werk houden van boventallig personeel, maar in het reorganiseren van het bedrijfsmodel en het omscholen van hun ervaren zorgmedewerkers naar thuiszorgmedewerkers.
Transitie
De transitie van zorg met verblijf naar extramurale zorg, met ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), moet bij uitstek plaatsvinden in de instellingen zelf. Maar instellingen bevinden zich in een onzekere positie, nu de transitie is aangekondigd, maar nog niet bekrachtigd. Sterker, de nieuwe Wmo is nog altijd niet naar de Kamer, en niemand weet wat er is de laatste versie van de wettekst staat. Bedrijfseconomische modellen zijn gebaat bij zekerheid. En dus bij een tijdige transitie naar zorg thuis, met bekwame, ervaren en gemotiveerde zorgwerknemers. Het is een simpele demografische rekensom: we stevenen af op tekort aan gekwalificeerd zorgpersoneel in onze vergrijzende samenleving. Reorganisaties moeten ertoe leiden dat dezelfde mensen aan het werk kunnen als thuiszorgmedewerker, en (kostbare!) ontslagrondes moeten beter overwogen worden. Zorginstellingen moeten zich niet ‘verzetten tegen de bezuinigingen’ – in de woorden van Abvakabo FNV – zij moeten, net als wij allemaal – het onvermijdelijke accepteren en internaliseren. Dáár is de winst te halen.
Extramurale zorg
ANBO is, als belangenorganisatie van huidige of toekomstige gebruikers van langdurige (ouderen)zorg, geen tegenstander van de transitie van intramurale naar extramurale zorg. Dat is een gefundeerde mening: onze leden hebben herhaaldelijk uitgesproken dat zij thuis ouder willen worden, ook als ze hulp- of zorgbehoevend worden. Het probleem ligt veel meer in de vormgeving van de Wmo en de rechten en aanspraken die cliënten hebben en houden. “Wat moet er gebeuren met al die mensen in al deze zorginstellingen? Die huizen zitten vol, maar het personeel verdwijnt. We worden met zijn allen steeds ouder. We hebben dat verzorgende personeel keihard nodig”, stelt Van Brenk.
Personeel thuis
Natúúrlijk hebben we het verzorgende personeel keihard nodig. Maar dan thuis, niet meer in de instellingen. Hun populatie wordt ouder, met complexere zorgvragen, maar ook snel kleiner. Wij verwachten dat er een verdere specialisatie zal plaatsvinden in de instelling: psychogeriatrische zorg, zorg voor ernstig dementerenden, zorg voor cliënten die nog fief zijn, maar lichamelijk zo hulp- en zorgbehoevend dat thuiswonen echt niet meer gaat. Maar veel zorg die nu intramuraal verleend wordt, moet thuis goed vorm krijgen.
Centrale coördinatie
Wij maken ons juist veel grotere zorgen over de kwaliteit daarvan, het aanbod, de indicatie, de middelen, menskracht en ervaring die gemeenten beschikbaar hebben om mensen goede zorg en ondersteuning te geven. Onaardig gezegd maken wij ons zorgen over de prioriteit die gemeenten geven aan langdurige zorg.
ANBO pleit al maanden, tot op hoog niveau, voor wettelijk verplichte regiovisies, die ervoor zorgen dat gemeenten er niet alleen voor staan. Individuele gemeenten, zeker de kleine, zijn niet in staat al hun extra taken goed te doen. Ze ontberen geld, menskracht en ervaring. Hechte samenwerking, misschien zelfs verdeling van taken, moet ertoe leiden dat niet elke gemeente zelf het wiel hoeft uit te vinden, en bovendien dat er door schaalvergroting bespaard kan worden. Daarnaast pleit ANBO voor centrale coördinatie om de onvermijdelijke kwaliteitsverschillen tussen rijke en arme en grote en kleine gemeenten tot een minimum te beperken. Dáár moeten we ons met zijn allen druk om maken. Verzet tegen deze kabinetsplannen is onzin; mensen wíllen thuis blijven. Belangenclubs en veldpartijen moeten hun expertise juist aanwenden om dat goed mogelijk maken. Gelukkig zijn de meesten al zover.
Liane den Haan
Directeur-bestuurder ANBO, de belangenorganisatie voor senioren