Elke nieuwe versie van governancecodes weerspiegelt een nieuwe fase in de ontwikkeling en professionalisering van het interne toezicht. Zo ook de recentelijk vastgestelde Zorgbrede Governance Code.
Deze is geschreven door Brancheorganisaties Zorg (BoZ). Vergeleken met de vorige versie is deze code een interessante verbetering omdat ten principale afstand wordt genomen van een formalistische invulling van het interne toezicht. Geen afvinklijsten meer, geen onfunctionele formaliteiten, meer ruimte om het toezicht in te vullen op een manier die past bij de organisatie en de omgeving waarin die functioneert. Deze code werkt daarom vanuit een zestal principes.
Anticiperen
Dat is interessante ontwikkeling. Raden van toezicht vertalen – zo stel ik me voor – deze principes in bijvoorbeeld toezichtvisies, die passen bij de aard van de instelling, de branche en de regio/lokale situatie. Het voordeel van principes is dat ze om concrete vertaling vragen en vervolgens regelmatige geactualiseerd moeten worden. Door zulke actualiseringen kunnen intern toezicht en het bestuur steeds inspelen en anticiperen op wat de instelling te wachten staat binnen en rondom de organisatie.
Het is opvallend dat juist op dit laatste punt in de code de gevolgen van de transities niet meegenomen zijn. De code gaat uit van instellingen en hoe de governance daarbinnen ingericht moet worden. Maar instellingen zelf werken in veranderende constellaties. Ze ontwikkelen nieuwe vormen van samenwerking met oude en nieuwe samenwerkingspartners uit verschillende maatschappelijke velden. Zorg wordt netwerkzorg waarbij instellingen en professionals complementair met elkaar samen werken aan waardoor ze gezamenlijk een het palet aan zorg en ondersteuning dat mensen nodig hebben om zelfstandig te kunnen leven. De kwaliteit van de zorg wordt dus mede bepaald door de kwaliteit van samenwerkingspartners buiten de instelling en dat is iets waarover bijvoorbeeld een rvt niet (rechtstreeks) gaat.
Daarnaast komen aan vraagkant allerlei nieuwe initiatieven op. Er zijn inmiddels 200 burgercoöperaties, die op hun eigen manier zorg en ondersteuning inkopen. Om hieraan een mouw te passen zullen hybride vormen van toezichthouden ontstaan. Raden van toezicht hebben te overdenken welke rol zij dáárin willen spelen en hoe ze die rollen gaan waarmaken.
Over de grenzen
Deze veranderingen hebben gevolgen voor de werkwijze mensen en organisaties. Van instellingen en de mensen die er werken, wordt verwacht dat ze over de grenzen van hun professionaliteit, hun instelling en zelfs hun branche leren heenkijken. Daarvan is in de nieuwe code weinig te merken: men verschanst zich – bij wijze van spreken – binnen de vertrouwde muren.
De code is dus een stap voorwaarts, maar de behoefte aan de volgende versie van de ZGC dient zich al aan, één waarin de gevolgen van de transities op het intern toezicht meegenomen worden. Het zou een goed idee zijn als daarbij van meet af aan actieve toezichthouders betrokken worden, zodat die vanuit hun eigen praktijkervaringen kunnen meedenken over inrichting en kwaliteitsverbetering van het interne toezicht in de zorg.
Consultant en interimmanager in de zorg