Een journalist benaderde me pasgeleden met de vraag of ik mij, als niet-arts, in staat had gevoeld de artsen te vertegenwoordigen in de Tweede Kamer. Nu kennen we in Nederland een representatieve democratie en niet het corporatistisch model waarin het parlement een afspiegeling is van beroepsgroepen en belangenorganisaties. Dan zou de vraag gerechtvaardigd zijn.
Maar dan zou er ook sprake moeten zijn van een vertegenwoordiger van de patiëntenorganisaties, verzekeraars, et cetera in het parlement.
Model democratie
De vraag van de journalist legt wel iets anders bloot: de idee dat de werkelijkheid van één beroepsgroep of één organisatie ook de werkelijkheid is van de hele gezondheidszorg. En in die redenering heb je dus als beroepsgroep een arts nodig in het parlement. En als die eigen werkelijkheid onvoldoende erkend wordt dan deugt bij voorbaat het beleid niet.
Vertegenwoordiger
Als ik straks de Kamer verlaat heb ik bijna 40 jaar in de gezondheidszorg gewerkt. Eerst bij wat tegenwoordig heet een brancheorganisatie voor de zorg, toen een advies en toezichthoudend orgaan daarna een verzekeraar en tenslotte de politiek. Van zeer nabij word ik omgeven door zorgaanbieders.
Onderling wantrouwen
En op al die plekken werd en wordt gewerkt voor de burger en de patiënt. Net zoals dit ook mijn vrienden en vriendinnen hulpverleners doen. Op al die plekken bestond en bestaat ook het idee, dat de anderen in de zorg niet goed begrijpen waar het nu echt over gaat en alleen maar uit zijn op eigen belang. En ook mijn vrienden en vriendinnen hulpverleners lieten en laten niet na aan te geven dat zij de enigen zijn die snappen waar het in de zorg over gaat, beter dan al die bureaucraten zoals verzekeraars en politici . Overigens, de beroepsgroepen in de zorg vertrouwen elkaar ook niet. Kortom het onderlinge wantrouwen in de gezondheidszorg sector is groot ,heel groot.
Passie en trots
In alle werksituaties werd en word ik ook geconfronteerd met collega’s die een enorme passie voor de zorg hebben. Die er trots op zijn dat ze bij mogen dragen aan een nog beter functionerende gezondheidszorg.
Overzicht en respect
Aan de ene kant wordt de zorg verdeeld door een groot onderling wantrouwen in elkaars functioneren en bedoelingen, aan de andere kant heb ik gemerkt dat de passie voor de zorg bij mensen die in de zorg op wat voor plek dan ook werken groot is. Het wederzijds erkennen en herkennen van die passie is de basis voor respect voor elkaars bijdrage aan een beter functionerende gezondheidszorg. De vraag aan een Kamerlid is dan niet meer of hij of zij de arts kan vertegenwoordigen, maar of hij of zij voldoende overzicht heeft van en respect voor de zorg als totaal. Die basis is nodig om tot goede besluitvorming te komen. Wederzijds respect leidt ook tot trots. Trots op onze gezondheidszorg.
Op de opening van de Olympische Spelen in Londen lieten de Britten zien trots te zijn op hun NHS. Wat mij betreft nemen we daar een voorbeeld aan.