Het najaar van 2012 leek wel ‘de herfst van de patiëntveiligheid’, met de Zembla uitzending ‘Vieze ziekenhuizen’, het slotcongres van het VMS Veiligheidsprogramma en de VVD Initiatiefnota Patiëntveiligheid. Maar ook de komende maanden zijn belangrijk voor de patiëntveiligheid in Nederlandse zorginstellingen.
Verbeteren patiëntveiligheid
Zo zal het VMS Veiligheidsprogramma haar concrete resultaten publiceren en zal het vervolg duidelijk moeten worden. De VVD houdt een symposium naar aanleiding van hun Initiatiefnota. En de gelekte IGZ-lijst met medische missers toont aan dat het onderwerp nog erg gevoelig ligt. Parallel aan deze ontwikkelingen loopt het debat over de precieze taken van het nieuwe Kwaliteitsinstituut, waarbij patiëntveiligheid gelukkig bovenaan de agenda staat. Het instituut zal een belangrijke rol spelen in het openbaar en toegankelijk maken van best practices in patiëntveiligheid. Maar wat is een best practice in patiëntveiligheid eigenlijk?
Kwaliteit en veiligheid
Gelukkig krijgt patiëntveiligheid een belangrijke plek in het Kwaliteitsinstituut, omdat ik ervan overtuigd ben dat kwaliteit en veiligheid in elkaars verlengde liggen. Activiteiten rondom patiëntveiligheid moeten niet ‘extra’ zijn (een extra belasting opleveren voor de zorgverlener, denk bijvoorbeeld aan de vele checklists die in omloop zijn), maar ingebakken zijn in – en logisch voortvloeien uit – de activiteiten om de kwaliteit en efficiëntie van de zorg te verbeteren. Deze benadering kan een belangrijke impuls zijn voor een instelling om aan de veiligheid te werken, want welke instelling streeft er nu niet naar verbetering van de efficiëntie en kwaliteit van haar zorg?
Om de kwaliteit – en daarmee ook de veiligheid – van de zorg te monitoren en verbeteren moet een instelling antwoord kunnen geven op vragen als: Heb ik mijn processen en communicatie in kaart? Weet iedereen te allen tijde waar de patiënt zich in het zorgproces bevindt? Is alle apparatuur aanwezig en onderhouden? Is alle informatie voor zowel de patiënt als de zorgverleners bijgewerkt en overgedragen?
Best practices
Een interessante best practice is de pilot in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft, met het door de TU Delft ontwikkelde Digital Operating Room Assistant (DORA). Een monitoringssysteem dat bovenstaande vragen beantwoordt. En precies dat beoogt: de kwaliteit en efficiëntie van het gehele operatieve proces meten en monitoren voor een continue verbetering, waardoor ook de patiëntveiligheid verbeterd wordt.
Transparantie
De discussie over patiëntveiligheid kan niet gevoerd worden zonder het over transparantie te hebben. Vaak wordt gezegd dat transparantie een kwestie van cultuur is, maar dit is slechts een (hardnekkig en zeer lastig snel te veranderen) deel van het probleem. Een ander deel is dat de effectiviteit van interventies in kwaliteit en veiligheid vaak nog niet inzichtelijk of meetbaar zijn. Het (deels) automatiseren van monitoren van de processen in een zorginstelling kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Het resultaat van de inzet van technologie en automatisering is dan tweeledig: het ontlast de zorgverlener, terwijl het monitoring en verbetering van het proces mogelijk maakt. Een open cultuur waarbij men van fouten leert is hierbij belangrijk. Maar de processen en technologie zo aanpassen (bijvoorbeeld het anonimiseren van gegevens) is minstens zo belangrijk voor het draagvlak voor deze transparantie. Laten we hopen dat het – op de juiste manier – verhogen van de transparantie, gelekte lijsten zoals die van de IGZ een stuk minder interessant maken.
Veelbelovend
Inzicht in de kwaliteit en veiligheid van de processen in een zorginstelling zullen zowel nationale veiligheidsprogramma’s als de werkzaamheden van het Kwaliteitsinstituut ten goede komen. Als het lukt om met behulp van dit inzicht de best practices in patiëntveiligheid te identificeren, dan denk ik dat dit jaar voor de patiëntveiligheid veelbelovend kan worden.
Jenny Dankelman
hoofd van de afdeling Biomechanical Engineering en hoogleraar Minimaal-Invasieve Chirurgie en Interventie Technieken aan de TU Delft.