Kwaliteit van zorg staat hoog op de politieke agenda, maar het ontbreken van een wettelijke basis voor het Zorginstituut was een gemis. Ik ben verheugd dat de Tweede Kamer in meerderheid zeer positief staat tegenover het Zorginstituut. De positieve reacties geven aan hoe belangrijk de overheid kwaliteit van zorg vindt.
De Tweede Kamer debatteerde woensdag over de oprichting en wettelijke verankering van Zorginstituut Nederland, beter bekend als Kwaliteitsinstituut. Het instituut moet de totstandkoming van professionele standaarden in de zorg stimuleren.
Professionele standaarden
Zoals diverse partijen benadrukt hebben, is het veld nu aan zet om professionele standaarden te formuleren. Dat betekent in mijn visie dat wetenschappelijke verenigingen weliswaar het voortouw nemen, maar dat patiënten daar vanaf het begin bij betrokken worden. Hun inbreng zal leiden tot betere standaarden. Het idee dat patiënten vooral letten op bijvoorbeeld hospitality is achterhaald. Daarover heeft vakblad NEJM vorige week bericht.
Zorgverzekeraars
Zorgverzekeraars hebben een aparte positie. Wellicht ten overvloede, maar de verzekeraars maken geen deel uit van de Adviescommissie Kwaliteit of het Zorginstituut. Hoewel ze dus niet direct meewerken aan de ontwikkeling van standaarden, denk ik wel dat ze een rol hebben. Ik zou graag zien dat ze ons helpen bij het formuleren van de Meerjarenagenda, waarin we vastleggen welke kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten worden opgeleverd, door wie en wanneer. Natuurlijk hoop ik ook dat zorgverzekeraars de standaarden die het Zorginstituut helpt ontwikkelen zullen gebruiken bij het inkopen van zorg. Het zou dus goed zijn als zorgverzekeraars wachten op de standaarden van het Zorginstituut en niet hun eigen standaarden ontwikkelen.
Langdurige zorg
Ik deel de zorg van veel partijen dat de curatieve zorg verder lijkt met de ontwikkeling van standaarden dan de langdurige, chronische zorg, de care. De Adviescommissie Kwaliteit heeft bij het vaststellen van de Meerjarenagenda een plan geformuleerd om curatieve en chronische zorg in de pas te laten lopen. Dat is medisch-inhoudelijk ook noodzakelijk. Neem bijvoorbeeld patiënten met een beroerte. Zij krijgen eerst te maken met de curatieve zorg, maar velen moeten daarna verder met een handicap. Hun behandeling valt dan onder langdurige zorg en welzijn.
Draagvlak
Dat het Zorginstituut ‘doorzettingsmacht’ krijgt weegt voor mij niet zo zwaar. Ik hoop alle betrokken partijen enthousiast te maken voor het formuleren van professionele standaarden. Kwaliteitsstandaarden werken alleen als ze door iedereen gedragen worden. Ik denk dat de tijd rijp is voor een kwaliteitsslag in de Nederlandse gezondheidszorg en ik ben blij met het politieke draagvlak daarvoor. Als het goed is hoeft daar geen doorzettingsmacht aan te pas te komen.
Jan Kimpen
Voorzitter van de Adviescommissie Kwaliteit van Zorginstituut Nederland