Na ongeveer anderhalf jaar waarschuwen voor de ramp die zich aan het voltrekken is in de huishoudelijke hulp, lijkt eindelijk het tij te keren.
De overheid kan leren van de eerdere ramp in de thuiszorg bij de eerste overheveling van huishoudelijke hulp van rijk naar gemeenten in 2007. Naast de leercurve van de overheid is ook de ontwikkeling aan de juridische kant van belang. Het wordt steeds duidelijker wat wel en niet kan met aanbesteding en ook komt de vraag terug of aanbesteding in een dergelijke basisoverheidstaak wel de meest verstandige oplossing is.
De rechterlijke macht begint helderheid te creëren op vragen van burgers die in het nieuwe systeem tekort gedaan worden en een blijvend beroep doen op zorg op maat. Wat BTN betreft, zou de discussie dan ook niet moeten gaan over mooie verkoopverhalen over vernieuwing in de zorg maar over de kern waar het nieuwe zorgstelsel op steunt en de aandacht en waardering die dat verdient.
Race naar de bodem
Die kern van het nieuwe zorgstelsel zit in de gedachte om mensen langer thuis te laten wonen met meer zelfredzaamheid dan in het verleden het geval was. Waarbij zware zorg voorkomen wordt door inzet van lichte zorg. Die gedachte wordt op dit moment echter op geen enkele wijze waargemaakt. In de praktijk zien we vooral dat aan mensen zorg onthouden wordt, of dusdanig teruggebracht dat het geen substantieel doel meer heeft. Daarnaast zien we door de race naar de bodem voor wat betreft de tarieven, ingezet door rijk en gemeenten, dat de zorginfrastructuur verdwijnt en de ketenzorg zelf hapert. Waarmee de doelstelling van langdurig en zelfredzaam thuis alleen maar verder weg lijkt te geraken.
In plaats van te investeren in de goedkopere vormen van zorg en ondersteuning, waarmee voorkomen kan worden dat de zorgvraag die de zelfstandig wonende cliënt heeft snel oploopt en leidt tot zorginzet die onder de duurdere regimes van de wijkverpleging (Zorgverzekeringswet) en verpleegzorg (Wet langdurige zorg, de opvolger van de AWBZ) valt, bezuinigen Rijk en gemeenten zwaar en werken zij aan afbraak van een zorginfrastructuur die Nederland jarenlang aan de top heeft gehouden van zorgvergelijkingen tussen landen. Nu zal dan snel geroepen worden dat bezuinigingen noodzakelijk zijn maar dan kan men zich afvragen of men wel op de juiste wijze aan de slag is gegaan. De kosten gaan immers voor de baten, totdat men het politieke ambt opneemt. Dan lijkt de meeste basale kennis verdwenen.
Basis niet op orde
Inmiddels begint bij VWS en de bewindspersonen langzaam duidelijk te worden dat van de gewenste hervormingen niets terecht komt als de basis niet op orde is. En daarmee bedoel ik niet het technisch op orde zijn van de zorg waar de Inspectie voor de Gezondheidszorg over waakt. Dit is ook belangrijk, maar het werk van de Inspectie moet nog worden ingepast in een nieuw kwaliteitsdenken. Ik bedoel hier de basis in gemeenten waardoor mensen die een opkomende zorgvraag hebben, door ziekte, aandoening of ouderdom, vroegtijdig gesignaleerd worden en vroegtijdig de inzet krijgen om de zorgvraag op te vangen en de zorgkosten beperkt te houden.
De inzet van huishoudelijke hulp en thuiszorg kan een stevig fundament vormen als men vanuit oogpunt van preventie daar voldoende op inzet. De inzet kent verschillende functies en men moet ook stoppen met het wegzetten van huishoudelijke hulp als louter en alleen poetsen. Natuurlijk maakt het schoonhouden van een huis waar in geleefd en gezorgd wordt een belangrijk deel uit van het werk. Je zult maar longemfyseem hebben in een stoffig en verwaarloosd huis wonen.
Signaleringsfunctie
Maar huishoudelijke hulp doet veel meer. Naast het sociale element van contact en het gedeeltelijk wegnemen of voorkomen van eenzaamheid, is er de signaleringsfunctie. Er wordt gekeken of er met voldoende regelmaat gegeten wordt, of men wel voldoende drinkt – uitdroging is een veel voorkomend probleem onder ouderen – en er wordt gekeken naar regelmaat in het medicijn gebruik. Het zijn deze signaleringsfuncties en meer, die een belangrijke waarde vormen in deze basisvoorziening die nu zo slecht wordt bediend en gewaardeerd. Het wordt ten onrechte geframed als ‘poetsen’ en er wordt ten onrechte op bezuinigd. Dit waardevolle werk aan de basis van het nieuwe zorgsysteem verdient dan ook reële tarieven en duidelijke bekostigingsafspraken.
Als het politiek Den Haag ernst is met de ambitie om de zorg te kantelen en in te zetten op langduriger thuis verblijven en zo lang mogelijk zelfredzaam te blijven, waar BTN voluit achterstaat, zou het verstandig zijn als de bewindspersonen in hun laatste regeringsjaar de ontwikkelingen gaan keren en de ramp gaan voorkomen. En de aloude kennis tot zich nemen: “Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald”. Het kan nog.
Bestuurder BTN