Per 2019 wordt de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) als preventie bij overgewicht/obesitas opgenomen in het basispakket. GLI is bedoeld voor mensen met een verhoogd gewichtgerelateerd gezondheidsrisico waarbij aandacht is voor leefstijl, voeding en gedrag.
Er wordt door VWS een budget gereserveerd van 9 miljoen euro structureel vanaf 2020 en in verband met de opstart 6,5 miljoen euro in het eerste jaar, 2019. Gezien het preventieve karakter is de aanname dat GLI ook opbrengsten met zich meebrengt, in de vorm van zich minder beroepen op bestaande (duurdere) zorgvormen en opbrengst bij meer maatschappelijke participatie.
De huisarts heeft bij GLI een belangrijke functie. Voorafgaand aan het aanbieden of starten van een GLI vindt diagnostiek bij de huisarts plaats. Indien nodig zou ook een medisch specialist, bijvoorbeeld de internist, kunnen verwijzen naar de GLI. Het is aan de huisarts om te beoordelen of een GLI passend is. Het is wenselijk dat de diagnostiek uniform plaatsvindt, bijvoorbeeld aan de hand van een vragenlijst met in- en exclusiecriteria en contra-indicaties en kan worden uitgevoerd door de huisarts en/of de POH-er. In de beleidsregel staat ook dat de zorgaanbieder van de GLI regelmatig zorginhoudelijk moet afstemmen met en terugkoppelen naar de huisarts. De huisarts is immers voor volwassenen de medische behandelaar en/of de centrale zorgverlener bij eventuele comorbiditeit en heeft inzicht in bijvoorbeeld het medicatiegebruik.
Cruciaal
Indicatiestelling, verwijzing door en de terugkoppeling naar de huisarts geeft aan dat de betrokkenheid van de huisartsen bij de leefstijlinterventie cruciaal is. Dit vraagt goede samenwerkingsafspraken tussen de aanbieders van de GLI en de betrokken huisartsen. Dat het belang van de huisarts wordt genoemd, is te begrijpen. Dat echter nergens over de budgettaire en financiële aspecten van GLI, juist voor deze huisarts, wordt gesproken, is daarentegen niet te begrijpen.
De NZa meldt bij de aankondiging van de GLI dat in Nederland zo’n vijf miljoen mensen in aanmerking komen voor leefstijlcoaching. Bij een beperkt budget zal daarom de inkopende zorgverzekeraar wel streng toezien bij de inkoop ten aanzien van de inclusiecriteria. Na afschaf van de nacalculatie zal de zorgverzekeraar niet meer GLI inkopen dan het budget van de overheid toestaat. GLI kan individueel en in een groep worden aangeboden. Het traject met intake en behandeling is tijdgebonden, met een optionele onderhoudsfase en zal 12 tot maximaal 24 maanden duren. Nadat het Zorginstituut de zorginhoudelijke aspecten heeft vastgelegd, heeft de NZa recent het tarief berekend. Dit tarief voor GLI kent een integrale kostprijs van 58 euro per uur (prijspeil 2019). Wordt de tijdsinvestering in een GLI-traject en het budget gekoppeld, dan zijn de kosten per persoon per programma ongeveer 360 euro, waardoor het eerste jaar ruim 18 duizend personen deel kunnen nemen.
Ketenzorg of GLI?
Naast GLI kent de zorg ook al ketenzorg om burgers met een verhoogd vasculair risico te begeleiden. Grote verschillen met GLI zijn dat in ketenzorg de huisartspraktijk, samen met anderen, ook de uitvoering ter hand neemt en dat het programma vooralsnog (wel) continue doorloopt. Of GLI deze ketenzorg gaat vervangen is nog niet te zeggen. Bij veel vasculair preventieve zorg spelen medische aspecten een rol, waarbij (juist wel/juist geen) medische interventies bespreekpunten zijn.
Zorgverzekeraars lijken wel een switch te willen maken. Zo zegt zorgverzekeraar VGZ in hun inkoopdocument 2019: “de effectiviteit van de keten voor VVR-patiënten is niet aangetoond” en “de VVR-keten contracteren wij niet aanvullend met (nieuwe) aanbieders”. Zorgverzekeraar CZ, die met het verst is met het uitrollen van GLI, stelt in hun inkoopdocument: “GLI is een nieuwe ontwikkeling. De komende twee jaar monitoren we, samen met de regionale samenwerkingsverbanden die GLI hebben gecontracteerd, de invloed van GLI op de inzet van de praktijkondersteuners binnen de programmatische zorg voor diabetes, astma, COPD en VRM”. En lands grootste verzekeraar, Zilveren Kruis, zegt in hun inkoopdocument 2019: “we blijven in 2019 de ketenzorg nog een jaar integraal inkopen”.
De minister zegt in zijn brief aan de Tweede Kamer niet voor niets: “De nieuwe zorgvorm heeft een sterk preventief karakter en daarom ga ik er van uit dat de GLI ook opbrengsten met zich meebrengt in de vorm van minder beroep op bestaande (duurdere) zorgvormen”. Kortom, er staat wel degelijk wat te veranderen op het terrein van de vasculaire preventie.