Het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen en het Slotervaart heeft grote emoties opgeroepen, vooral bij het sluiten van de eerste hulp in Lelystad. Demonstraties, brandbrieven van huisartsen. Er zijn weinig zaken waar burgers nog de straat voor opgaan, maar dit was er dan toch een. In het politieke debat focust deze discussie zich op de 45 minuten norm.
Waarom is die norm van belang? En hoe verhoudt hij zich tot de ‘menselijke maat’? Is alle ophef terecht, of is het een storm in een glas water?
Politieke norm
Een ambulance moet binnen 15 minuten ter plaatse zijn. Het personeel heeft 5 minuten om te stabiliseren. Vervolgens moet de ambulance binnen 25 minuten op een eerste hulp zijn. De sluiting van de eerste hulp in Lelystad bracht deze 45-minuten norm in het hart van het politieke debat. Onder de 45 minuten blijven mensen leven. Erboven gaan mensen dood.
Zo simpel is het natuurlijk niet. Er is sprake van een kansberekening, een glijdende schaal. Het is vooral ook een politieke norm. Erboven heeft de rijksoverheid een zorgplicht, maar eronder niet. Dit raakt aan ideologische opvattingen over de rol van de overheid. En daar denken linkse en rechtse partijen al snel verschillend over. Er zijn bovendien financiële belangen mee gediend. Boven de 45 minuten moet de rijksoverheid de portemonnee opentrekken voor bijvoorbeeld een faillissement.
Schaal van ziekenhuizen
In mijn promotieonderzoek heb ik 35 jaar politiek debat over de schaal van ziekenhuizen onderzocht. Daaruit blijkt dat met name in de jaren tachtig en negentig efficiëntie-denken domineerde bij de rijksoverheid. Er moest bezuinigd worden. We gingen richting marktwerking. Ziekenhuizen moesten vooral groter worden, omdat kleine ziekenhuizen slechte kwaliteit leverden en te duur waren. De minimale schaalnorm van ziekenhuizen verschoof in 1992 van 100 naar minimaal 250 bedden met de nota van PvdA-staatssecretaris Simons van het derde kabinet Lubbers. Fusies van kleine ziekenhuizen werden van rijkswege afgedwongen.
Rond de millenniumwisseling kwam in reactie op de vele fusies de minimale bereikbaarheid van spoedeisende zorg steeds scherper naar voren, vooral onder de kabinetten Balkenende, die een terugkeer naar de menselijke maat in de zorg propageerden. Het tweede kabinet Balkenende (CDA, VVD, D66) zorgt daarbij óók voor gereguleerde marktwerking. Op het departement wordt Hans Hoogervorst (VVD) de nieuwe minister. Najaar 2003 volgt een eerste brief onder zijn verantwoordelijkheid over kleine ziekenhuizen. Daarin schrijft de minister dat hij fusies van ziekenhuizen alleen wil verbieden als bereikbaarheid van spoedeisende hulp binnen 45 minuten in het geding is. De minister onderschrijft de opvatting dat hij globaal moet kunnen ingrijpen, maar “de minister is niet de directeur van een systeem van staatsziekenhuizen”.
Met de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) wordt in 2006 de norm van 45 minuten formeel vastgelegd. Het RIVM constateert in 2013 nog dat de spreiding van de spoedeisende eerste hulpen zodanig is, dat 99,85 procent van de inwoners binnen 45 minuten per ambulance bij een eerste hulp kan zijn. De concentratie van spoedeisende hulpen en zorgen over kleine ziekenhuizen leiden tot Kamervragen en overleg. De Eerste Kamer neemt eind 2013 de motie Flierman c.s. aan die een evenwichtige spreiding van algemene ziekenhuizen als een publiek belang aanduidt. Medio 2014 antwoord de regering dat één wettelijke ondergrens van belang is: de 45 minutennorm voor acute zorg.
Minimumnorm
Wat kunnen we nu vaststellen naar aanleiding van de problemen bij de IJsselmeerziekenhuizen? Met name als het gaat om deze norm in het licht van de menselijke maat van ziekenhuizen? Enerzijds lijkt het geruststellend dat meer dan 99,9 procent van alle burgers van Nederland binnen de normtijd van 45 minuten woont. Dan lijkt het mee te vallen en wordt de suggestie gewekt van een storm in een glas water. Voor de circa 77.000 inwoners in Lelystad is echter sprake is van een evidente verslechtering ten opzichte van de huidige situatie.
Meer in het algemeen is het veel belangrijker om te weten, of als gevolg van schaalvergroting en fusies van spoedeisende eerste hulpen de norm van 45 minuten van een ‘uiterste maximumnorm’ gestaag verandert in een ‘bestuurlijke minimumnorm’? Dat zou eigenlijk eens goed onderzocht moeten worden, als dat niet al gebeurd is. Wint de leefwereld van ‘het systeem’ en bureaucratische rationaliteit van overheid en grote instellingen het hier van de leefwereld van de burgers, zoals de filosoof Habermas ooit betoogde?