CNV Zorg & Welzijn is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het SER-advies over de (toekomst van de) arbeidsmarkt in de zorg. Natuurlijk is het definitieve advies het resultaat van het (samen)spel tussen werknemers, werkgevers en de overheid. Maar de grote lijn is duidelijk: om in de toekomst voldoende personeel te hebben en te houden moeten er grote stappen worden genomen. Zowel zorgorganisaties, de sector als geheel als de overheid moeten daarbij veel meer kiezen voor het perspectief van de zorgprofessional.
Maar wat betekent dat precies? Waar begint en eindigt de professionele ruimte? Bijna alle zorgprofessionals zijn bevlogen over de inhoud van hun werk. Daarom is er ook een grote behoefte aan scholing, ontwikkeling en loopbaanbegeleiding. Nu sneeuwen deze drie aspecten vaak onder in de waan (lees de drukte) van de dag. De coronacrisis heeft dat versterkt. ‘All hands on deck’ laat weinig ruimte voor scholing en ontwikkeling. Het is de hoogste tijd om, nu, ondanks de crisissituatie, die ruimte voor scholing en ontwikkeling te creëren. Dat betekent soms kiezen voor minder productie en een lagere omzet. Dat betekent dat ook werkgevers het lange termijn perspectief moeten krijgen. Dat is de eerste grote stap.
Meer grip op het werk
Professionele ruimte betekent ook dat zorgprofessionals kunnen mee praten en meebeslissen over de dagelijkse bedrijfsvoering. Volgens CNV zit geen enkele zorgprofessional te wachten op inzicht in meerjarenbegrotingen en investeringsprogramma’s. Maar zij willen wel meebeslissen over (het dagelijkse) opnamebeleid, over de productieafspraken en de werkdruk die dat met zich meebrengt. Zorgprofessionals weten haarfijn hoeveel werk zij aankunnend, zonder dat de kwaliteit van zorg daaronder lijdt. Hun stem hoorbaar laten zijn en gewicht geven is geen extra belasting in de bedrijfsvoering, maar de oplossing van het probleem. Dat pleit voor zeggenschap en medezeggenschap die veel verder gaat dan de huidige vorm.
Salarissen
Het rapport doet ook en duidelijke aanbeveling over salarissen in de zorg. De salarissen van de middengroepen lopen soms bijna 10 procent achter op de marksector. Ook de commissie vindt dat die salarisachterstand zo snel mogelijk moet worden ingelopen. Maar wat CNV Zorg & Welzijn betreft blijft het daar niet bij. Ook de lagere inkomens in de zorg verdienen salarisverbetering. Werken in de zorg betekent altijd, voor alle inkomens een extra investering; in oplettendheid, in flexibiliteit en niet in de laatste plaats in sociale vaardigheid. Dat geldt niet alleen voor mensen die werken in de directe patiëntenzorg. Dat geldt ook voor de mensen die het eten rondbrengen, de voorraden bijvullen en die schoonmaken. Wij voelen er niet voor om salarisongelijkheid in de zorg te bevorderen. Dat zal ook blijken uit onze eisen voor de nieuwe zorg-cao’s.
Dat hoge(re) inkomens in de zorg er minder op vooruit gaan is voor ons alleen aanvaardbaar als er drastisch wordt ingegrepen in de uitzinnige werkdruk waaronder zij gebukt gaan. Een fikse vermindering van de caseload en het grote aantal werkuren per week is de eerste maatregel die moet worden genomen. Pas nadat deze maatregel is genomen kan je serieus gaan praten over behoud van zorgprofessionals.
In het advies geeft de commissie duidelijk aan dat er extra investeringen nodig zijn om het werken in zorg en welzijn aantrekkelijk te maken, een nieuw kabinet moet hier ruimte voor maken. Daarnaast moeten we stoppen met nog meer analyses en adviezen, en echt werk gaan maken van meer zeggenschap, minder administratieve last en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden.
Anneke Westerlaken
Voorzitter CNV Zorg en Welzijn en lid van de tijdelijke SER-commissie Arbeidsmarkt voor de zorg