Het lukt de overheid niet om met gericht beleid de gezondheidsverschillen te verkleinen. Hoger opgeleiden leven zo’n vijftien jaar langer in goede gezondheid en worden gemiddeld zes jaar ouder. Dat zijn schokkende cijfers. Zij die het zwaarste werk voor het minste geld doen, betalen ook nog de rekening met hun gezondheid en een korter leven.
De conclusie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) – dat het de overheid niet lukt de verschillen te verkleinen – verbaast niet. Preventiebeleid kan niet alle problemen oplossen die op andere terreinen worden veroorzaakt. Segregatie in de steden, waar rijk en arm in gescheiden werelden leven, maakt de verschillen groter. Werk en inkomen zijn oneerlijk verdeeld. Studeren is duur geworden en wie in een pulpbaan begint, heeft weinig mogelijkheden om hogerop te komen.
Kijk naar huisvesting en je ziet dat de armsten in onze samenleving letterlijk op de meest ongezonde plekken wonen. In schimmelwoningen, in wijken met weinig groen en veel overlast of aan de randen van steden langs de snelweg. Preventiebeleid vanuit één ministerie gaat niet de fundamentele ongelijkheid oplossen die in dertig jaar neoliberaal beleid op alle ministeries is veroorzaakt.
Levensverwachting
Als we niet uitkijken dan gaan we de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk achterna. Daar daalt in sommige gebieden de levensverwachting, of is de stijging van de levensverwachting tot stilstand gekomen. Armoede is in veel gevallen de rode draad door alle gezondheidsproblemen.
Shit-life syndrome noemen ze in de VS de deplorabele staat waarin een deel van de bevolking verkeert. De buurt is achteruit gegaan, het werk onzeker en onderbetaald, de zorg duurder en het sociale netwerk verkleind. Als gevolg nemen het gebruik van drugs en alcohol, depressies en huiselijk geweld in deze buurten toe. Het shit-life syndrome is de werkelijkheid dat succes en vooruitgang er voor jou niet in zitten. Geboren in de verkeerde buurt, kind van de verkeerde ouders.
Politieke beslissingen
Bestrijding van dit syndroom vraagt om meer dan goed preventiebeleid (hoe cruciaal dat ook is). Het betekent dat de gezondheid van álle mensen bij politieke beslissingen voorop moet staan. Dus minder nachtdiensten als die niet cruciaal zijn, meer groen in buurten die versteend zijn, minder flexwerk en meer zekerheid, investeren in schone en gezonde huisvesting en toegankelijk onderwijs voor iedereen.
Het lijkt erop dat ons land nog niet zover is afgezakt als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Maar het zal niet voor het eerst zijn dat trends uit die landen ons met enige vertraging in hun greep nemen. Als een deel van de bevolking niet meer meeprofiteert van de vooruitgang die we als land boeken, dan krijgt de politiek vroeg of laat van dat falen de rekening gepresenteerd. Dan verliezen we niet alleen de gezondheidswinst die is geboekt, maar ook het vertrouwen van mensen dat de politiek er voor iedereen is.