In de aanloop naar de stelselwijziging van de langdurige zorg is een belangrijke rol weggelegd voor de wijkverpleegkundige. Meer dan eens is deze beroepsbeoefenaar door de staatssecretaris, door kamerleden en in akkoorden aangewezen als een van de kerndisciplines in de wijkgerichte zorg.
Met het besluit de persoonlijke verzorging in de zorgverzekeringswet te houden is de wijkverpleegkundige als spil voor deze vorm van zorg geïntroduceerd.
Opsplitsing
Nu het op de uitvoering van het beleid aankomt blijkt dat deze verpleegkundige professional wordt opgesplitst in twee soorten. Mogelijk zelfs drie. Er komt een wijkverpleegkundige die werkt met een ambtelijke aanstelling vanuit de gemeente en die zich beperkt tot coördinerende en regisserende taken. Daarnaast komt er een wijkverpleegkundige die persoonsgebonden zorg verleent. Zij werkt bijvoorbeeld bij een thuiszorgorganisatie en wordt betaald door de zorgverzekeraar.
Deze ontwikkeling is het gevolg van het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars. Door de zorg in te delen in twee segmenten ontstaat een wijkverpleegkundige die deelneemt aan sociale wijkteams van gemeenten en overleg voert met regionale zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars. Deze wijkverpleegkundige mag vrijwel geen persoonsgebonden zorg verlenen, nota bene de kern van het vak. De persoonsgebonden zorg moet van de zorgverzekeraars worden overgelaten aan een wijkverpleegkundige in de thuiszorg. Zij moet de zorgbehoefte vaststellen voor de zorg wordt uitgevoerd.
Ongewenste tweedeling
De tweedeling van een zorgberoep is in ons land uniek en volstrekt ongewenst. De burger of cliënt begrijpt er straks niets meer van. Je voert als wijkverpleegkundige bijvoorbeeld een keukentafelgesprek waarbij een aantal zorgvragen naar voren komt. Het uitvoeren van deze zorg zou zijn voorbehouden aan een collega, die eerst zelf opnieuw de noodzaak moet vaststellen maar ook niet zelf mag uitvoeren. Zij moet verwijzen naar een andere collega. Leg dit maar eens uit aan de burger. Hij verwacht juist dat de zorg dichterbij in de wijk wordt georganiseerd, met minder drempels, minder schakels en sneller resultaat.
Door het uit elkaar trekken van de taken van de wijkverpleegkundige ontstaat er meer bureaucratie in plaats van vermindering van regeldruk. Nog een voorbeeld. De wijkverpleegkundige signaleert dat een cliënt naast persoonsgebonden zorg ook een hulpmiddel nodig heeft. De verantwoordelijkheid voor de indicering van dit hulpmiddel ligt bij de gemeente. Ook de gemeente zal zelf de indicatie willen doen. Zo komt er van de spilfunctie van de wijkverpleegkundige als schakel tussen het zorgdomein en het sociaal domein niets terecht. Er dreigen mini-indicatieorganen te ontstaan, met bijbehorende regeldruk en lange wachttijden voor de cliënt.
Vertrouwen
Verzekeraars vrezen dat de wijkverpleegkundigen in de wijkteams niet onafhankelijk zijn in de toewijzing van klanten aan zorgaanbieders. Zij zouden hun eigen werkgever bevoordelen. Wij vinden dat vertrouwen in het professioneel handelen van de wijkverpleegkundige het uitgangspunt moet zijn. Wijkverpleegkundigen zijn zeer goed in staat om vanuit hun vak te denken. Zij houden zich aan hun beroepscode, die onafhankelijk professioneel optreden waarborgt. In die zin wijkt dit niet af van de manier waarop bijvoorbeeld huisartsen en fysiotherapeuten werken. Je stelt de zorgbehoefte vast en voert deze op basis van professionele richtlijnen uit. Verzekeraars rekenen vervolgens af op basis van de resultaten van de verleende zorg.
Het huidige inkoopbeleid doorkruist de nieuwe manier van werken die bij de transitie in de zorg hoort. De nieuwe wijkverpleegkundige is een brede functie, waarin vertrouwen in de professionele autonomie het uitgangspunt is. Die ontwikkeling moet niet worden gefrustreerd door de functie op te splitsen en dicht te spijkeren met allerlei regels. Er zijn nu al te weinig verpleegkundigen. Dit tekort zal door de splitsing toenemen.
Spilfunctie
Staatssecretaris van Rijn (VWS) heeft zich altijd opgesteld als een warm pleitbezorger van de spilfunctie van de wijkverpleegkundige. Wij vragen hem zo snel mogelijk regie te nemen door verzekeraars en gemeenten op te roepen deze heilloze weg niet verder te volgen. Het is nu nog mogelijk het tij te keren door de wijkverpleegkundige in de volle breedte haar werk te laten doen. Laat dus alle wijkverpleegkundigen een deel van hun tijd in het sociale domein werken en zo de afstemming tussen gemeenten/verzekeraars en burgers/cliënten regelen.
Henk Bakker, voorzitter V&VN
Jos de Blok, directeur Buurtzorg