Als advocaat in de zorg heb ik het voorrecht om veel te mogen schakelen met zorgaanbieders van diverse disciplines. Dat is leuk, want je ziet ontzettend veel. Maar er zijn momenten dat je je voelt als een oorlogsverslaggever die van dichtbij de ellende in de zorg meemaakt.
Nu wil ik met het voorgaande niet impliceren dat er doden vallen, maar wel dat er veel bijzondere zaken in de zorg gebeuren die (te) weinig aandacht krijgen. Zo sprak ik niet al te lang geleden met een gezelschap zorgaanbieders, ieder met zijn eigen unieke en opmerkelijke verhalen. En daaruit kwam naar voren dat de stervenszorg veel te wensen overlaat.
Allereerst een vraag van een hospice: “Kan een verzekerden gedurende het jaar van verzekeraar wisselen?” Antwoord is nee. “Waarom vraagt u dit?” Het antwoord ligt voor de hand: “Omdat wij te maken hebben met een omzetplafond en als daardoor kunnen wij op een gegeven moment patiënten van bepaalde verzekeraars niet meer aannemen.”
Quota
Een tekenend voorbeeld hoe bizar wij het in Nederland geregeld hebben. Niet alleen in de landbouw, maar ook in de stervenszorg vinden wij het kennelijk noodzakelijk om met quota te werken. Waarom maakt men zich daar in de politiek eigenlijk niet druk om? Vinden wij het normaal dat iemand die graag opgenomen wil worden in een hospice dichtbij familie de laatste tijd van zijn leven daar wil kunnen doorbrengen? Ik denk het wel.
Mag het daarvoor uitmaken waar je verzekerd bent? Nee toch? Toch zie ik geen massale oproep dat dit echt niet kan. Kennelijk is het geen probleem dat, hoewel een hospice ruimte heeft, een patiënt maar ergens anders geplaatst moet worden omdat er in het hospice toevallig al te veel verzekerden van die verzekeraar zijn geholpen? Bizar!
Palliatieve terminale zorg
Wie denkt dat dit voorbeeld op zichzelf staat heeft het mis. Wat dacht u van de palliatieve terminale zorg? Erg duur en daarmee een doorn in het oog van zorgverzekeraars. Is natuurlijk ook veel prettiger als dit via de Wlz opgelost wordt. Ander potje met geld, drukt niet op de premie. Maar dat mag geen uitgangspunt zijn.
In de thuiszorg zijn er ook bandbreedtecontracten op grond waarvan bijvoorbeeld gemiddeld 12 uur per maand per verzekerde zorg mag worden verleend. Ja, per maand! Dat is ongeveer 2,5 uur per week. Gemiddeld. Dan moeten de steunkousen bijna op magische wijze aan het been schieten. Voor deze contractanten wordt het verlenen van palliatieve terminale zorg wel erg onaantrekkelijk gemaakt.
Ongetwijfeld zijn er patiënten die met 2,5 uur zorg uitkomen, maar u hoeft geen rekenwonder te zijn om te beseffen wat er gebeurt als je in je populatie ook een paar patiënten hebt zitten die 24 uur zorg per dag nodig hebben. Dat brengt je statistiek ernstig in de war. En omdat de zorgaanbieder achteraf het gemiddeld te veel geleverd aantal uren terug moet betalen wordt het teruggebracht tot een financiële discussie. En is het dus geen probleem?
Maar als wij zo redeneren, dan houden wij toch onvoldoende rekening met de machtsdisbalans in de zorg en het feit dat door de beperkte vergoeding die een ongecontracteerde aanbieder krijgt het vaak heel lastig is om deze zorg op die manier aan te bieden.
Drie maanden
Maar wie dacht dat wij er dan zijn, heeft het ook mis. Want de aanbieder van palliatieve terminale zorg moet er ook rekening mee houden dat dit in beginsel alleen is toegestaan voor drie maanden. Daarna moet maar een andere oplossing gevonden worden. Dat lijkt mij een bijzonder gesprek aan het bed: “Nou mijnheer Jansen, wij zitten op dag 88, het is nu wel tijd hè.”
Ook zijn er regelingen die enige clementie bieden, waarin staat dat de regeling maximaal met 3 maanden verlengd kan worden. Dat is bijna zwarte humor. Hoe ziet men zich dat voor zich? Ik weet dat Nederland liberaal is op het gebied van euthanasie, maar volgens mij ging dat nog altijd uit van de expliciete wens van de patiënt.
De weg die thans geslagen is voor stervenszorg is ongezond. Ik zal niet stellen dat stervenszorg ten dode is opgeschreven, maar wij moeten ook niet te lang wachten met de reanimatie.