Uit de eHealth-monitor 2016 blijkt dat veel zorgaanbieders bezig zijn met internettoepassingen om de zorg beter te maken. Elk jaar is het weer indrukwekkend om te zien hoe groot de beweging is rond eHealth. Dit jaar valt met name een positieve ontwikkeling in de eerstelijns ggz op, maar het valt ook op dat het niet kunnen koppelen van systemen wéér als belangrijkste belemmering wordt genoemd.
Als eerste het positieve. We merken dat bij praktijkondersteuners in de ggz iets bijzonders aan de hand is. E-health valt hier duidelijk in vruchtbare aarde. Vorig jaar zagen we al dat veel huisartsen aangaven van plan te zijn om te investeren in e-mental-health. We zien nu dat e-health ook daadwerkelijk wordt gebruikt, zelfs dat het gebruik van eHealth voor de professionele gebruikers, vanzelfsprekend is.
Praktijkondersteuners
92 Procent van de ggz-praktijkondersteuners zegt e-health te gebruiken, al is dat nog voor een beperkte groep patiënten. Ze vinden het een goed instrument voor zelfmanagement. Hoe het komt dat op dit gebied e-health-toepassingen zo’n succes zijn weten we niet precies.
Het is interessant om daar nader onderzoek naar te doen. We weten al langer dat effectieve e-health- toepassingen al beschikbaar waren. Mogelijk heeft het te maken met de nieuwe functie van een praktijkondersteuner voor de ggz in de eerste lijn. Helpt het feit dat dit een nieuwe functie is bij het bewandelen van nieuwe paden? Wat is er nodig om hier e-health te kunnen toepassen voor meer patiënten? Wanneer we beter begrijpen waarom e-health hier succesvol is, dan kunnen we mogelijk ook in andere situaties de juiste randvoorwaarden creëren voor opschaling.
Zelfmanagement
Dit zou bijvoorbeeld kunnen helpen bij het opschalen van zelfmanagement breed (dus ook bij andere groepen chronisch zieken). Zorggebruikers geven aan dat e-health hen niet of nauwelijks wordt aangeboden in het zorgproces. Terwijl patiënten met die toepassingen een belangrijke rol kunnen spelen in hun eigen zorgproces. Veel diabetes- of COPD-patiënten zijn actief bezig met hun gezondheid – niet alleen tijdens artsbezoek maar – vanuit noodzaak – voortdurend. Gezondheid hangt immers in belangrijke mate samen met goede voeding, beweging, niet-roken en matigen met alcohol.
E-health-toepassingen waarin patiënten hun eigen medisch dossier en eigen metingen kunnen opslaan, kunnen helpen bij zelfmanagement. Dergelijke toepassingen zijn er wel, maar worden nauwelijks gebruikt. Mogelijk omdat zelfmanagementsystemen niet echt ingebed zijn in zorgprocessen.
Koppelen
Jammer is dat uit de e-health-monitor blijkt dat het niet kunnen koppelen van informatiesystemen nog steeds als groot probleem wordt ervaren. Veel huisartsen en medisch specialisten geven aan dat het echt zou helpen als “systemen koppelbaar waren”, “er veilige en goede koppelingen zouden zijn met externe bronnen” of “huisartsinformatiesystemen meer aansluiten op elkaar en op keteninformatiesystemen, zodat medicatielijsten en professionele samenvattingen accuraat zijn”. Naast financiering, is dit door professionals de meest genoemde belemmering.
Dit soort geluiden horen we al jaren. Niet alleen artsen maar ook patiënten hebben er veel last van dat systemen niet met elkaar kunnen communiceren. Patiënten omdat ze informatie vaak herhaald moeten opgeven, en bezorgd zijn dat hun arts niet de juiste informatie heeft.
De informatiestandaarden die dit soort koppelproblemen kunnen oplossen zijn er veelal wel, maar worden nog steeds niet in alle ICT-systemen in de zorg gebruikt. En als niet iedereen ze gebruikt, dan heeft iedereen er last van. Er is meer nationale regie nodig, om de partijen die het moeilijk maken voor de rest, te verplichten om mee te doen. Zodat het gebruik van een standaard niet langer vrijblijvend is.
Zie ook mijn vorige blog: E-health heeft nationaal programma nodig
Directeur Nictiz