Juist op individueel patiëntenniveau is het zinvol systematisch en herhaaldelijk psychometrisch verantwoorde meetinstrumenten te gebruiken.
Ook in de ggz worden de spreekwoordelijke spandoeken rondgedragen met teksten als: “Stop ROM als benchmark in de ggz”. Voorop in de stoet loopt vaandeldrager en hoogleraar psychiatrie Jim van Os, die ook bekendheid verwerf met de beweging ‘De nieuwe ggz’. En hoewel hij op veel punten op de hartelijke steun van P3NL kan rekenen, dreigt hier toch het kind met het badwater te worden weggegooid.
Laat er geen misverstand over bestaan: P3NL wil de administratieve lasten terugdringen en ook wij zien de beperking die Routine Outcome Monitoring (ROM) heeft bij het benchmarken van zorg. ROM-gegevens kunnen ook nog niet gebruikt worden voor verantwoording richting bijvoorbeeld zorgverzekeraars of de inkoop van zorg. Je zou dit het badwater kunnen noemen. Maar ROM heeft grote waarde als vast onderdeel van psychologische, psychotherapeutische en pedagogische behandeling. Juist omdat hiermee een bijdrage kan worden geleverd aan de kwaliteit, effectiviteit en efficiency ervan. En ja, het instrument staat dus nog in de kinderschoenen, maar zonder ROM is gepast gebruik van zorg en transparantie over de effectiviteit niet mogelijk. En dat pleidooi voert P3NL van meet af aan.
Waarde
De waarde van ROM-gegevens wordt voor een belangrijk gedeelte bepaald door de verschillen die zo in beeld komen. Juist die verschillen kunnen ook dienen als leermiddel in intervisie en supervisie (‘leren door vergelijking met vergelijkbare anderen’) op het niveau van de individuele behandelaar, afdeling of instelling. En juist op individueel patiëntenniveau is het zinvol systematisch en herhaaldelijk psychometrisch verantwoorde meetinstrumenten te gebruiken:
– het maakt zichtbaar hoe de klachten, het functioneren en/of de kwaliteit van leven zich gedurende de behandeling in de beleving van de patiënt ontwikkelen (transparantie)
– het wordt makkelijker de voortgang van de behandeling regelmatig met de patiënt te bespreken en, als daar aanleiding toe is, de behandeling succesvol af te sluiten of het doel en aanpak van de behandeling tijdig bij te sturen (gepast gebruik)
– de patiënt krijgt meer ruimte om mee te beslissen over duur, doel en aanpak van de behandeling (gezamenlijke besluitvorming)
Deze voordelen wegen in de visie van de bij P3NL aangesloten verenigingen en de ruim 20.000 daarbij aangesloten zorgverleners op tegen de tijd en kosten die behandelaars en patiënten aan ROM besteden. Tijd en kosten die zich ruimschoots terugverdienen in efficiëntere zorg. ROM komt ook niet voor niets terug in de verschillende behandelrichtlijnen. Ze is daarom ook opgenomen in het Kwaliteitsstatuut van de ggz. De professional en patiënt kunnen in de behandelkamer niet zonder ROM.
Work in progress
ROM-gegevens zijn nog (lang) niet waardevol genoeg om de zorginkoop door verzekeraars op te baseren. Tot die conclusie kwam de Algemene Rekenkamer over de ontwikkeling van de bekostiging in de ggz en het gebruik van uitkomst-criteria bij de zorginkoop. En daar zijn we het mee eens. Ik wil even het geheugen opfrissen van iedereen die meeloopt in de stoet achter het eerder genoemde spandoek. In verschillende bestuurlijke akkoorden heeft de ggz-sector – vertegenwoordigd door werkgevers, beroepsverenigingen, patiëntenorganisaties, verzekeraars en overheid – afspraken gemaakt over het gebruik van ROM als verantwoordingsinstrument.
Deze afspraken houden in dat ggz-instellingen en vrijgevestigden van iedere behandeling een begin- en een eindmeting aanleveren bij de Stichting Benchmark ggz (SBG). Hierbij is een beperkt aantal algemene meetinstrumenten toegestaan. De SBG berekent de effectiviteit van een behandeling op basis van deze begin- en eindmeting. De SBG geeft instellingen en zorgverzekeraars inzicht in de behandeleffecten op instellingsniveau. Hiervoor is een rapportagemodule ontwikkeld, BRaM, waar gebruikers zelf rapportages mee kunnen maken.
Sceptisch
P3NL is voorstander van het openbaar en daarmee transparant maken van geaggregeerde ROM-gegevens van individuele behandelaars, afdelingen of instellingen. Van belang daarbij is wél dat de privacy van de cliënt gewaarborgd is en dat bij het vergelijken van ROM-gegevens (en benchmarking) rekening wordt gehouden met de aard en ernst van de onderliggende problematiek (‘casemix’).
Omdat dit laatste nog onvoldoende mogelijk is, staat P3NL op dit moment, maar dus niet uit principe, nog sceptisch tegenover benchmarks op basis van ROM-gegevens als basis voor het inkopen, contracteren en vergoeden van zorg. Dit is work in progress.
Het rapport van de Algemene Rekenkamer geeft volgens P3NL geen directe aanleiding het eerdere standpunt over de toepassing van de ROM en het aanleveren van ROM-gegevens aan SBG te wijzigen. P3NL staat daarmee achter het uitvoeren van de meerjaren afspraken die hierover zijn gemaakt in de Agenda voor Gepast Gebruik en Transparantie binnen de ggz.
Voorzitter van P3NL, de federatie van negen beroeps- en wetenschappelijke verenigingen