Nieuwsuur heeft twee uitzendingen gewijd aan het gegeven dat een aantal mensen met een verstandelijke beperking geen passende zorg krijgt. Alle verantwoordelijke partijen zijn aan het woord gekomen, te weten de NZA, het zorgkantoor en een zorgaanbieder.
Wat mij opvalt, is dat zowel het zorgkantoor als de NZA aangeven dat financiering geen enkel probleem is. Bijzonder dat men aangeeft dat dit geen obstakel is, terwijl de lengte van de wachtlijsten op zijn minst discutabel is. Wist u bijvoorbeeld dat als een burger één uurtje thuisbegeleiding krijgt voldaan is aan de zorgvraag, althans in formele zin volgens het zorgkantoor en dat deze burger daarom niet op hun wachtlijst staat? Dit zou al één van de verklaringen kunnen zijn tussen de verschillende cijfers over de wachtlijsten die zijn genoemd (tussen de vijf en vijfhonderd wachtenden).
Afslag
In de praktijk ervaar ik dat de financiering juist wél een probleem is. Het ‘vierkant’ is immers leidend. De middelen die de NZA ter beschikking stelt aan de zorgaanbieders, via de zorgkantoren, worden niet zonder meer toegekend. De zorgkantoren hanteren immers eerst een afslag (ongeveer 6 procent) en vervolgens mogen zorgaanbieders (doelmatigheids)voorstellen doen om de afslag weer terug te ‘verdienen’.
Ook worden zorgaanbieders gemotiveerd om de zorg op een andere wijze te organiseren (vpt/mpt). Vrijkomende middelen kunnen op deze wijze worden ingezet voor meer cliënten. Uitbreiding van plaatsen moet dus met dezelfde financiële middelen plaats vinden. Dit concurreert per definitie met andere mensen met een (minder?) complexe zorgvraag.
Draagkracht
Zonder afbreuk te willen doen aan de groep waaraan Nieuwsuur nu aandacht schenkt, wil ik toch even onder de aandacht brengen dat iedere burger die een zorgvraag heeft terecht moet kunnen bij een zorgaanbieder. De draagkracht van ouders is niet alleen afhankelijk van de feitelijke (complexe) problematiek, maar kan bijvoorbeeld ook aan kracht inboeten door de lange periode van geboden liefdevolle en intensieve zorg.
Het is een politieke keuze om mensen wel of niet in de kou te laten staan. Als we de keuze maken om burgers met een zorgvraag sneller te helpen, zal dit moeten leiden tot uitbreiding van financiële middelen. Dat we daarnaast als zorgkantoren en zorgaanbieders de maatschappelijke opdracht hebben om gezamenlijk op te trekken om de zorg efficiënter te organiseren en iedere dag hard te werken om de kwaliteit te verbeteren staat buiten kijf.
Toine van der Pol
Lid raad van bestuur Cello