Het gaat vooral om psychische aandoeningen die het leven enorm kunnen ontwrichten. Deze aandoeningen die vaak in de vroege adolescentie ontstaan, zijn een groot risico op een ‘kansarm leven’. Terwijl er met goede zorg heel veel aan te doen is.
Onnodig
Het raakt me bovenal omdat het onnodig is. De meeste betrokken partijen, zoals patiëntorganisaties, professionals, instellingen en zorgverzekeraars, zien wel degelijk de noodzaak en ook de mogelijkheden om het anders te doen. Maar het huidige systeem zit vast en bestaande partijen zijn niet goed in staat hier uit te komen. Hoe komt dat?
Sociaaleconomische gevolgen
We zien dat de zorgvraag alsmaar toeneemt. De huidige coronacrisis en vooral de sociaaleconomische consequenties ervan, kan die vraag enorm versterken. Maar is dat onvermijdelijk? Nee, want een substantieel deel van de zorg veroorzaken we zelf en is te voorkomen. Laat ik drie voorbeelden geven.
Allereerst merken we de consequenties van de maatschappelijke ontwikkelingen van afgelopen jaren zoals individualisering en economisering. De verschillen tussen de ‘cans’ en de ‘cannots’ zijn toegenomen. Degenen die de ratrace naar sneller en meer niet kunnen bijhouden komen maatschappelijk steeds meer buitenspel te staan. En veel sociaal maatschappelijke problemen leiden vroeg of laat tot zorgvragen.
Een tweede voorbeeld betreft de effecten van de marktwerking in de ggz. Vanuit Nemesis onderzoek weten we dat jaarlijks 20% van de bevolking last heeft van een psychische aandoening. Dat is een enorme potentiële zorgvraag. De markt speelt hier handig op in, door voor elk mogelijke psychische aandoening een behandeling aan te bieden. Het huidige bekostigingssysteem lijkt te stimuleren dat er meer behandeling plaatsvindt van lichtere psychiatrische problematiek, dat levert het meeste op.
Een derde voorbeeld is dat voor mensen met een psychische aandoening de nadruk sterk ligt op zorg. Daarmee worden ze ‘fulltime patiënt’. De mogelijkheden om een meer betekenisvol leven te kunnen leiden en zo mogelijk werk te doen, krijgen te weinig aandacht. Datzelfde geldt voor het inzetten van ervaringsdeskundigen om een bijdrage te leveren aan het herstel van anderen. Terwijl we weten dat mensen die maatschappelijk mee kunnen doen, minder zorg nodig hebben.
Ontwrichting van het professionele klimaat
De ggz-sector heeft het zwaar en lijkt vast te zitten in haar eigen situatie. De bureaucratie is volstrekt doorgeslagen. Professionals besteden een substantieel deel van hun tijd aan administratie. Dat leidt tot frustratie onder professionals en tot een forse uitstroom uit de instellingen. Bestuurders van instellingen hebben hun handen vol aan het hoofd boven water houden van de organisatie. Zorgverzekeraars zien zich vanwege kostenstijging genoodzaakt steeds scherper in te kopen. Deze ontwikkelingen ontwrichten in toenemende mate het professionele klimaat binnen de ggz.
Kortom het is een enorme uitdaging toegang tot goede zorg te garanderen. Geld is niet de oplossing, want de mensen om voor dat geld te werken zijn er straks niet meer. Maar feitelijk is geld ook niet het probleem, er is op zich voldoende geld in de zorg, we moeten het alleen slimmer besteden.
Actiepunten
Allereerst moeten we de ggz zien vanuit een sociaal-maatschappelijke context. Dat begint met het belang van mentale gezondheid te onderkennen. Iedereen die invloed heeft op de leef-, woon- en werkomstandigheden van mensen, moet zich realiseren welke consequenties beleid en beslissingen kunnen hebben voor de mentale gezondheid. Of het nu om de centrale of lokale overheid gaat, het onderwijs of werkgevers, de mentale gezondheid is van levensbelang voor een vitale samenleving met vitale burgers en vitale werknemers.
Dat vereist werken vanuit de samenhang tussen promotie (versterken van mentale gezondheid), preventie (voorkomen van aandoeningen) en curatie (ggz). Hiermee kunnen problemen beter voorkomen worden en als ze toch spelen bij de bron worden aangepakt.
Ten tweede moet de context veranderen waarbinnen de ggz opereert. Noodzakelijke zorg is een collectief belang en dus een publieke zaak. Het gaat dan ook om dienstbaarheid en menselijkheid en niet om verdienmodellen en concurrentievermogen. Het professionele klimaat moet binnen de ggz weer voorop staan. De doorgeslagen aandacht voor verantwoording moet worden omgebogen naar verantwoordelijkheid kunnen nemen voor professioneel handelen, met de vrijheid voor de behandelaar die dat vereist. Dat helpt de uitstroom van professionals te reduceren en bespaart heel veel tijd, die kan worden ingezet voor zorg.
Ten derde is er een paradigmashift binnen de ggz zelf nodig. De ggz ontwikkelt zich op een aantal plaatsen al meer als netwerkzorg. Die ontwikkeling moet versneld en verbreed worden. Voor de meest kwetsbare mensen is zorg slechts een onderdeel van de totale ondersteuningsstructuur. De zorgprofessional is slechts een schakel die moet aansluiten op de individuele situatie en hulpvraag. Het gaat om het faciliteren en versterken van het individuele herstelproces. En dat moet gericht zijn op een zinvol en betekenisvol leven kunnen leiden en zoveel mogelijk maatschappelijk mee kunnen doen.
Dat vereist intensieve samenwerking met betrokkene zelf, naasten en met professionals uit het sociaal domein. En daarnaast gebruik maken van ervaringsdeskundigen en herstelacademies. Een zinvol leven van de een kan zo bijdragen aan het herstel van de ander.
‘Daarmee kunnen we de toegang tot de ggz herstellen’
Momenteel is de ggz druk met het opstarten van de reguliere zorg. We zouden dit moment moeten benutten om te komen tot een hervorming van de ggz in een sociaal-maatschappelijke context. De kracht van de samenleving kunnen we benutten om de mentale gezondheid te versterken. Diezelfde kracht kan ook helpen onnodige medicalisering tegen te gaan. Door te focussen op noodzakelijke zorg kunnen professionals zorg leveren aan de mensen die het echt nodig hebben. Daarmee kunnen we de toegang tot ggz herstellen. Dan hoeft Charlotte Bouman niet opnieuw in het VWS gebouw te bivakkeren. Dan krijgt ze de zorg die ze nodig heeft. Ik gun het haar van harte.
Bert van der Hoek
Voorzitter raad van bestuur Trimbos-instituut