De Gelderse plaats Oosterbeek is het decor van het eerste gesprek dat Maarten Reuchlin voert in zijn serie wandelingen met transformationele leiders in de zorg. Vandaag met Bertine Lahuis, bestuursvoorzitter van Radboudumc en voorzitter van de NFU. Een openhartig gesprek over lef, moed, duurzame keuzes en goed werkgeverschap.
We lopen hier langs de uiterwaarden van de Nederrijn, hier staat ook de oudste kerk van Nederland. Is dit alleen de omgeving waarin je bent opgegroeid? Of zegt deze omgeving meer over jou?
“Het uiterwaardenlandschap geeft me nog altijd een ruimtelijk gevoel, het stimuleert mijn creativiteit. Tegelijkertijd voel ik hier de geborgenheid van de bossen in mijn rug. En ook een beetje van deze kerk, hoewel ik niet praktiserend ben. Deze combinatie van elementen past bij mij.”
Begin 2020 werd je voorzitter van de Raad van Bestuur van het Radboudumc. Je kondigde aan dat het zorglandschap de komende jaren een grote dynamiek zal kennen. Wat bedoelde je daar precies mee?
“Ik zag dat we grenzen bereikt hadden. Sommige vragen kunnen we niet meer uitstellen, bijvoorbeeld over milieu en leefstijl. Maar ook over onze sociaal economische omgeving; welke mensen zijn kwetsbaar en waarom is dat zo? De Coronacrisis die niet veel later uitbrak, en het IPCC-rapport hebben dat alleen maar bevestigd. Ik voel een enorme verantwoordelijkheid om met die grote vragen aan de slag te gaan. Iets activistisch in mij is wakker geworden. “
Je hebt gevoel van urgentie dus. Niet iedereen in het ziekenhuis zal dat zo ervaren.
“Dat varieert inderdaad, maar vooral bij de jongere generatie zie ik erg veel motivatie en energie om te veranderen. Maar er zijn ook mensen die behoudender zijn, die aarzelen om dingen los te laten. Daar moet je rekening mee houden, mee in gesprek gaan, maar je niet door laten weerhouden. Sommige dingen moeten gebeuren.”
Het programma Fit for the Future, is dat een concreet voorbeeld van het begrip zorgtransformatie?
“Zorgtransformatie gaat in mijn ogen over verandering, keuzes maken en durven loslaten. En ja, dat doen we ook in ons programma Fit for the Future. We herschikken onze organisatie tot een veerkrachtige structuur met elf centra. Die centra bundelen alle zorgtypes die bij elkaar horen. Op deze manier vinden de strategische gesprekken niet meer plaats vanuit vijftig afdelingen met de Raad van Bestuur, maar vooral in de organisatie zelf. En dit model geeft de nodige flexibiliteit voor de toekomst.”
Wat merkt de patiënt hiervan?
“We leggen de focus steeds meer op vraaggerichte zorg en het betrekken van de patiënt. De essentiële vraag daarbij is: wat heb je nodig om verder te kunnen in je leven? Het gaat om leren de ander nog beter te verstaan. Als dat lukt, zie je dat er andere keuzes worden gemaakt. Niet iedereen wil altijd nog een nieuwe hartklep.”
Je bent sinds kort ook voorzitter van de NFU, wat wil je daar bereiken? “
Op dit moment gaan veel discussies in het zorglandschap over grensgebieden; wie gaat nou waarover en wat is van mij. Vooropgesteld, ik heb niets tegen gezonde competitie, dat brengt ons verder. Maar UMC’s werken vanuit maatschappelijk geld aan de kerntaken zorg, onderwijs en onderzoek. Dus waar samenwerking leidt tot meerwaarde, moet je dat doen. Preventie, duurzaamheid, digitaliseren, allemaal belangrijke en complexe dossiers. De kracht van de gezamenlijke UMC’s kunnen we daarbij nog sterker benutten, in wisselwerking met de regionale ziekenhuizen. Behalve voor de zeldzame ziekten zijn de UMC’s met elkaar juist ook voor onderzoek van volksziekten, samen met de ziekenhuizen in de regio.”
Zie je cultuurverschillen tussen de UMC’s?
“Ik ken niet alle UMC’s van binnenuit even goed maar in grote lijnen zijn er zeker verschillen. Het Radboud heeft van origine katholieke wortels en dat zie je terug in de ruime aandacht die we besteden aan morele vraagstukken en de ‘zachte’ waarden als empathie en compassie. Dat is anders – en niet meer of minder – dan bijvoorbeeld in, Rotterdam of mijn ‘oude huis’ Utrecht. Die diversiteit is goed, en het geeft de mogelijkheid om van elkaar te leren.”
Je hebt het vaak over eigenschappen als lef en moed. Ben je zo wilskrachtig?
“Ik wil vooral onbevreesd op een andere manier durven kijken. De zorg is een behoudende sector, sterk gevoed door het meester-gezelmodel in de opleiding. Veranderingen gaan daardoor langzaam en we nemen beperkte risico’s. Terwijl niets doen soms een veel groter risico vormt. Ik probeer altijd de ander kant te beschouwen: waarom wegen bij een UMC de cijfers zo zwaar en moeten we rendement maken? We zijn een maatschappelijke organisatie. En waarom moeten duurzame veranderingen van tafel omdat ze niet in het huidige systeem passen? Soms is er geen tijd voor geleidelijke evolutie en neig ik naar revolutie.”
Transformatie gaat gepaard met een grote mate van onzekerheid. Niet over de noodzaak maar wellicht wel over de koers. Twijfel je wel eens over de ingeslagen weg en ben je ooit onzeker?
“In de loop der jaren voel ik eigenlijk vooral toegenomen vrijheid. Of vertrouwen. Ik durf nu zeker te zijn over dingen die ik niet weet. Dat past ook bij mijn rol: het aanstellen van mensen die op veel punten meer weten dan ik. Ik luister, herken in verhalen vrij snel de essentie en kan die grote lijnen omzetten in acties, of beleid. Vervolgens moeten wel veel mensen meegaan in die plannen, zoals bij de duurzaamheidsbeweging. Alleen kom ik ook nergens.”
We lopen nu in dit lommerrijke landschap samen te reflecteren. Welke vragen stel jij jezelf als je dit alleen doet?
“Doe ik wel genoeg? Die vraag speelde de afgelopen zomer door mijn hoofd. Er zijn nu zulke grote problemen en het is nog steeds makkelijk om weg te kijken. Maar dat kunnen we niet meer verantwoorden tegenover onze kinderen en kwetsbare mensen. Ik wil mezelf later in de spiegel kunnen aankijken en weten dat ik – ook als bestuurder – mijn verantwoordelijkheid heb genomen. Dat ik als professional en als mens heb gedaan wat binnen mijn mogelijkheden lag.”
Geschreven door Ruth Wouters