De toenemende marktwerking in de gezondheidszorg plaats aanbieders van care en cure voor veel uitdagingen. Eén daarvan heeft te maken met de reden waarom deze weg is gekozen: van de concurrentie die markten eigen is, worden heilzame effecten verwacht
Samenwerking en marktwerking
En dat plaatst aanbieders van care en cure voor de forse uitdaging om zich ten opzichte van elkaar voortdurend te bewegen tussen samenwerken en vechten. Want brengt marktwerking concurrentie met zich mee, vanuit de door hen uitgevoerde maatschappelijke functie wordt dringend gevraagd om samenwerking, of co-creatie. Deze is nodig om in tal van situaties de consument de best mogelijke zorg en ondersteuning te bieden die deze daadwerkelijk nodig heeft.
Partner en concurrent
Dit betekent dat van aanbieders van care en cure wordt gevraagd om zowel partner als concurrent te zijn. Enerzijds elkaar beconcurrerend ‘op de markt’. Anderzijds als partners aan de gesprekstafel zittend, waar het gaat over de zorg en ondersteuning voor patiënten en cliënten. Nu weten we al lang dat deze partnerships niet overal en altijd soepel verlopen en vanzelfsprekend zijn. Zie bijvoorbeeld het in 2009 door de samenwerkende Inspecties Jeugdzaken gepubliceerde rapport ‘Werkende ketens?’. Nu al wordt zichtbaar dat de toenemende concurrentie, een belangrijke en extra belemmering vormt om tot partnerships te komen. En zo ontstaat de situatie dat de overheid met de ene mond de samenwerking predikt en met de andere juist bemoeilijkt. Het is aan de aanbieders van care en cure om al concurrerend de onderlinge relaties goed te houden, zodat samenwerking mogelijk blijft.
Goede zorg
Daar komt nog bij dat de wens om de consument goede zorg en ondersteuning te bieden, kan vragen om samenwerking die de onderlinge concurrentie beperkt of zelfs uitschakelt. Glad en verraderlijk ijs, want verschillende zorginstellingen hebben al gemerkt dat de Mededingingswetgeving geen lachtertje is en dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) haar werk zeer serieus neemt.
Spelregels
Nu laat het Friese Frieslab in het rapport ‘Keten of kartel?’ zien dat de mededingingswetgeving samenwerking zeker niet onmogelijk maakt. De NMa houdt rekening met de context van de gezondheidszorg. Bepaalde vormen van samenwerking kunnen de concurrentie beperken, maar noodzakelijk zijn voor de levering van de zorg, zo erkent ook de NMa. Een belangrijk nadeel is dat duidelijke en transparante spelregels ontbreken en de NMa alleen achteraf wil toetsen en niet vooraf wil overleggen.
Dilemma
Het dilemma van de concurrerende partners vraagt om concurrentiestrategieën die de relaties met (potentiële) partners niet al te zeer onder druk zetten. Aanbieders van care en cure dienen ‘on speaking terms’ te blijven en elkaar recht in de ogen te kunnen blijven kijken. Dit vraagt om aandacht voor het BAZO, het Beste Alternatief Zonder Onmin. Welke strategie en uitvoering daarvan, maakt dat we onszelf onderscheiden én dat onze relaties met onze huidige en toekomstige partners goed blijven?
Drie vragen
De mededingingswetgeving noodzaakt daarnaast om telkens weer de drie door Frieslab aangedragen vragen te stellen: Wordt de concurrentie beperkt? Wordt hierdoor de keuzevrijheid van de consument beperkt? Wegen de voordelen van de samenwerking op tegen de nadelen? Voor de cliënt wel te verstaan!
Meer over keuzes maken en deze doorvoeren in de bedrijfsvoering van organisaties in de zorgsector, tijdens het NIMA Zorgcongres 2011 op 29 november.