Sommige regio’s maken tempo en geven vorm aan de inhoud, anderen voeren nog een governance disucussie. En weer anderen staren naar de financiële middelen en vergeten waarvoor het bedoeld was.
Wat leren we na bijna 2 jaar van deze verschillende snelheden? Welke aanpakken en historie veroorzaken de verschillen? Waar gaat het goed en waar moet het anders? Vanuit Raedelijn zijn we actief in zeven regio’s die allemaal werken aan het IZA. Wat zijn de observaties? En wat leren we daarvan?
Netwerken van zorg
Netwerken bouwen loont. Dat klinkt logisch vanuit het perspectief van Raedelijn, maar 2 jaar IZA laat zien dat deze constatering ook in deze context gelegitimeerd is. Want in de regio’s die al langer hebben geïnvesteerd in netwerken van zorg en gezondheid staat al een structuur waarin het IZA kan worden opgepakt. En dat zijn ook precies de regio’s waar de snelheid hoger is, en nu gesproken wordt over de merkbare veranderingen voor inwoners. De netwerken die nu starten omwille van het IZA, zullen ook op de langere termijn de vruchten plukken van deze samenwerking. Want het IZA zal op een gegeven moment klaar zijn, maar de uitdagingen in zorg en gezondheid zullen groot blijven. Met dit netwerk is er dan een logische plaats om dit samen aan te gaan.
Wantrouwen
Durf te vertrouwen. Uitvoering van het IZA is niet zonder gevolgen. Aantallen clienten, aantal m2 huisvesting, aantal medewerkers, omzet: alles kan en zal veranderen. Een bestuurlijke reflex tot bescherming van de eigen organisatie is dan logisch. Bestuurders remmen hierdoor soms zelf de ontwikkelingen af. Hoe begrijpelijk ook, uiteindelijk vergroot het alleen maar de problemen op langere termijn. Want het biedt helaas voeding aan wantrouwen op een moment dat iedereen weet dat er tóch iets moet veranderen. Ik zie gelukkig ook nieuw leiderschap, waarin bestuurders elkaar juist opzoeken in vertrouwen, wetende dat voor de grote maatschappelijke opgave vertrouwen nodig is én dat dat vertrouwen uiteindelijk zal leiden tot een zachtere landing voor organisaties die moeten krimpen.
Hiërarchie
Hierachie vertraagt. Vaak ontkend maar nog steeds voelbaar: er is een hiërarchie die loopt van derdelijns ziekenhuis naar welzijn. Oplossingen in zorg en gezondheid zijn niet geholpen met een perceptie van welke partij de meeste waarde toevoegt in het hele systeem, de grootste omzet kent of de hoogste status. Daar waar dit nog opspeelt, en ja het gebeurt nog: hardhandig de kop indrukken. We zien steeds meer regio’s waar bestuurders naast elkaar gaan staan en denken aan gedeelde oplossingen. Dat is het leiderschap dat nu nodig is en dat helpt.
Positie kiezen versnelt. Het IZA is groot en veelomvattend. Het opstellen van werkagenda’s (de huidige fase van het IZA) leidt tot plannen met ‘slidedecks’ van tientallen slides. Met structuren, bouwplaatsen, werkplaatsen, ateliers en tafels (veel tafels). Met uiteindelijk zo veel dat het verlammend werkt. Wat wel werkt? Beginnen. Kleine verbeteringen en daarmee gaan beginnen. De drang naar de grote transformatie kan soms zo groot zijn dat kleinere optimalisaties worden vergeten.
Transformatiegelden
En dan het geld. Er zijn transformatiemiddelen beschikbaar. Die zijn bedoeld om de transformaties te versnellen of mogelijk te maken. De keerzijde is echter dat het soms lijkt alsof transformaties uitsluitend mogelijk zijn met die middelen. Of dat organisaties pas in actie komen als ze die middelen kunnen krijgen. En daarmee staan de middelen transformaties in de weg. Terwijl ik ook organisaties zie, die gedreven door inhoud werken aan transformaties. En als ze weten welke transformatie ze willen, onderzoeken of er middelen nodig zijn. Met de soms verrassende conclusie dat die niet of nauwelijks nodig zijn. Daar zit uiteindelijk de transformatie.
Twee jaar IZA laat dus zien dat geld niet altijd de oplossing is om transformatie in gezondheid en zorg te realiseren. Maar dat vooral de inventiviteit van de zorgsector en langdurige samenwerking het verschil maken. Daar is zeker ook geld voor nodig, maar versnellen doe het niet. Leiderschap gebaseerd op vertrouwen en gedeelde urgentie doen dat wel.
Phillipe Sprenger
Directeur/bestuurder Raedelijn