Patiënten moeten zien welke kwaliteit zij van hun zorgaanbieder kunnen verwachten en waar goede zorg geleverd wordt. Zorgverzekeraars, op hun beurt, moeten die goede zorg kunnen inkopen.
De benodigde transparantie voor deze zorgkeuze en -inkoop is onder meer gebaseerd op de zogenaamde uitkomstindicatoren: zij tonen het werkelijke resultaat van geleverde zorg. Helaas, dit is nog niet de realiteit van vandaag de dag. Gelukkig wordt er wel hard gewerkt om de ommezwaai die daarvoor nodig is voor elkaar te boksen.
In navolging van Michael Porter en Elizabeth Teisberg die in 2007 in hun boek Redefining Health Care een lans breken voor uitkomstindicatoren, kwamen ook in Nederland steeds meer stemmen op om via deze uitkomstindicatoren de zorg te verbeteren. We zijn nu negen jaar verder. Het onlangs door twaalf Europese organisaties van patiënten en zorgaanbieders en researchinstellingen gepubliceerde rapport Enhancing Value in European Health Systems herbevestigt het belang ervan, maar laat tegelijkertijd met deze aansporing ook zien dat er nog een lange weg te gaan is.
Vergelijking
De ideeën van Porter en Teisberg, namelijk dat het inzicht in gezondheidsuitkomsten concurrentie op kwaliteit oplevert en daarmee een kwalitatief betere zorg, zijn uitgewerkt door het International Consortium for Health Outcome Measurement (ICHOM). Het doel van dit in 2012 opgerichte internationale forum: voor elke aandoening wereldwijd een set van uitkomstmaten vaststellen zodat (internationale) vergelijking mogelijk wordt. Tot nu toe heeft het ICHOM sets gemaakt voor dertien aandoeningen en zijn er acht sets in ontwikkeling.
En ondertussen in Nederland? Evenals Santeon en de cardiocentra is het Erasmus MC gestart met het selecteren en meten van uitkomstindicatoren. Het Erasmus MC heeft in negen van de 21 werkgroepen geparticipeerd en is strategisch partner van ICHOM. Dit zijn cruciale stappen in de goede richting. Echter, de praktijk van het Zorginstituut, waar de data uit veel indicatorensets (sinds 2014) landelijk worden aangeleverd voor publieke informatie (op KiesBeter en Zorgkaart Nederland), laat zien dat de bulk van de huidige aangeleverde gegevens nog steeds op proces- en structuurindicatoren is gebaseerd.
Hoewel er steeds meer uitkomstindicatoren in de indicatorensets terechtkomen, verloopt de vernieuwing om allerlei redenen traag. Het is bijvoorbeeld vooralsnog gemakkelijker om goede uitkomstindicatoren te definiëren, dan om deze data daadwerkelijk landelijk te verzamelen en daaruit zinvolle en betrouwbare kwaliteitsinformatie te genereren en dat ook nog op zo´n manier te doen dat het tot voor burgers relevante kwaliteitsinformatie leidt. Zorginstituut Nederland kijkt daarom met grote belangstelling naar alle initiatieven van Nederlandse ziekenhuizen die werk maken van het meten van uitkomstindicatoren. Zij hebben een voorbeeldfunctie en verdienen navolging.
Adviseur Zorginstituut Nederland