We zijn met onze hoofden stevig tegen de muur gelopen van covid-19. Het gaf in paniek een reflex die ons terugbracht naar waar we niet wilden zijn: een strak eenduidig medisch bepaald management dat weinig ruimte liet voor zeggenschap. Het was crisis en er moest gehandeld. De ziekenhuisbedden raakten overbezet en de medewerkers oververmoeid, de meest kwetsbare groepen waren ook wat ze waren: het meest kwetsbaar en kinderen en jongeren ook kind van de rekening in onderwijs en achterstandsituaties. In onze collectieve reflex bleek ineens dat we weinig opgeschoten waren: we zaten (zitten?) weer vol in een medisch autoritatief model van de vorige eeuw.
Lerend vermogen
Gaat het met een volgende pandemie anders? We worden dan vast niet meer overvallen – we hebben al eerder pandemieën gehad tenslotte en we hebben voldoende mondkapjes op voorraad. Maar zeker ben ik er niet van dat we het anders zullen doen, we zijn hardleers en de mens is niet geneigd tot veel verandering. Het verandervermogen een mens houdt naar mijn persoonlijke ervaring op zo ongeveer rond je veertigste.
Evenwel, toch, desondanks: we hebben een lerend vermogen. Individueel en collectief. Individueel leren we van ervaringen, kunnen we ons mentaal versterken en beter om leren gaan met tegenslagen. Ik kan leren om beter de onvermijdelijke pijn van het leven te accepteren en er mee om te gaan. Dat kan ook collectief. We kunnen afspraken maken en deze collectief in ons geheugen vastleggen middels manifesten, verdragen, rituelen, wet- en regelgeving, of beleid. Zo ontstaat ‘as we write’ het nationale preventieakkoord, waarin voor het eerst nadrukkelijk meer ruimte komt voor de mentale kracht van de samenleving .
We gaan uit de huidige crisis komen en we zullen wellicht jaarlijks nog een vaccinatie krijgen, maar covid-19 zal genormaliseerd worden, al is het maar vanuit het oude normaal. En toch: de roep die overal weerklinkt om het moment aan te grijpen om er van te leren is stevig en helpt.
Collectief begrepen zorg
In hun bundel ‘The new common’ wordt door zo’n 50 experts een beeld geschetst van een veranderende samenleving door covid-19 . Een vorm van een vernieuwde samenleving, common, dus. Daarmee wordt het oude onder kritiek gesteld, en terecht, en gezocht naar een ‘common good for everyone’. Covid-19 heeft, aldus de auteurs, de zwaktes van de oude (huidige) zorg blootgelegd:
– Onvoldoende aandacht voor diversiteit en inclusie in de samenleving (denk aan de late aandacht voor de gehandicaptenzorg);
– Generationele spanningen: de jongeren hebben al een onzekere toekomst – ze zijn de eersten die het niet beter gaan krijgen dan hun ouders en grootouders – ze zijn tijdens Covid-19 ook nog eens stevig onder druk komen staan;
– Gebrek aan internationale solidariteit (denk aan het vaccinatiebeleid wereldwijd);
– De nog steeds sterk mens- en economie-gecentreerde blik van overheden, in plaats van een breder ecologisch perspectief.
En er lagen al wat ‘opgaven’ voor de zorg: het marktvraagstuk, wat is collectief en wat is ‘van jou’? Wat is lokaal of regionaal hanteerbaar, en wat landelijk of internationaal? En Covid-19 heeft daarbij de spanningen versterkt:
– Een hang naar een sterke staat, of leiderschap;
– Het ‘opwaarderen’ van landsgrenzen (de migratiecrisis heeft al een stevige voorzet gedaan);
– We sturen nog meer op risico’s en veiligheid.
Dat maakt dat het staande politieke beleid nog steeds inzet op een ‘terugveren’ van de samenleving – niet in mentale zin, maar in economisch-liberale betekenis, die ook in de financiële crisis zichtbaar werd. We veren terug, maar komen we er sterker uit?
Veranderkracht in dialoog
Het zou in de aanpak van crises meer moeten gaan om het ‘hoe’. Er zijn tenminste ook kansen ontstaan in deze Covid-19 jaren:
– Een zekere herwaardering van wetenschappelijke kennis in beleid, al blijf het reëel gebruik van psychologische- en gedragswetenschappelijke kennis nog onder de maat en is er een wantrouwen gegroeid door misbruik van wetenschap, er liggen hier kansen;
– Er zijn veel wijk- en burgerinitiatieven ontstaan om zorgvragen aan te pakken;
– De netwerkontwikkeling lijkt beter te werken dan ‘ketenzorg’ waarin alleen de zorg wordt overgeheveld;
– Bevolkingsgroepen die meer kwetsbaar blijken, zijn beter in beeld.
– Initiatieven om de zorg structureel te verbeteren, meer relatie-georiënteerd, zoals de RvS benadrukt, waarbij Jet Bussemaker een sociaal vaccin bepleit .
Is het zorglandschap aan het veranderen? Nog niet. Kan het veranderen? Ja. Floris van Alkemade bepleit de veranderkunst voor de toekomst van Nederland . Het vraagt verbeeldingskracht, iets dat we in Nederland sterk hebben ontwikkeld. Dat moet ook voor de zorg mogelijk zijn, al hebben we geen rijksbouwmeester van de zorg (ideetje?). De inzet van Alkemade sluit prima aan op het McKinsey rapport over de coronacrisis, waarin gekozen wordt voor ‘reimagine and reform’. Er is veranderkracht mogelijk. We hebben overigens al een sterk zorgethisch profiel ter beschikking (Arendt, Tronto, e.a. ). De aanzetten, visie en creativiteit is er, laten we die verbinden en klaar staan voor een volgende pandemie: aan tafel dus!
Jac de Bruijn
Adviseur zorg en samenleven